Zo Sprak de Super Vegan

Als je…zoals ik… je leven lang hebt geworsteld met de vraag naar de zin van alles, en die zin niet kunt vinden in de verzinsels van religieuze teksten, dan ga je zoeken. Ik zocht jarenlang in boeken, films en muziek…vooral in verhalen die niet deden alsof alles klopte, maar juist de barst durfden tonen. Antwoorden vond ik daar niet, wel troost en bevestiging. Voornamelijk in de teksten van Eddie Vedder, Thom Yorke en Trent Reznor.

Maar als je echt antwoorden wilt vinden op de grotere vragen… als je blijft zoeken, blijft consumeren, in de hoop dat ergens betekenis op je wacht… dan kom je vroeg of laat uit bij de filosofie. En als je jong bent, een beetje somber en vatbaar voor existentiële woede, dan stuit je vanzelf op Friedrich Nietzsche.

Nihilistisch denken bracht me bij Nietzsche, maar grappig genoeg was hij allesbehalve een nihilist. Hij waarschuwde juist voor het nihilisme. Zijn beroemde uitspraak ‘God is dood’ was geen overwinning, maar een diagnose: het fundament onder ons bestaan is verdwenen. En nu? Zijn antwoord was geen vlucht terug naar oude zekerheden, maar een radicaal nieuw begin: de Übermensch. De mens die zich losmaakt van de kuddemoraal. Die zijn waarden niet langer laat dicteren door religie, staat of traditie. Die zichzelf herschept. Die scheppend leeft… niet volgend, maar voortstuwend.

Voor Nietzsche is de mens geen eindpunt, maar een overgang. “De mens is een koord gespannen tussen dier en bovenmens,” schreef hij, “een koord boven een afgrond.” Niet stevig en stabiel, maar wankelend…zoekend. De mens als brug naar de Übermensch.

De Übermensch is geen superheld. Geen machtswellusteling. En zeker geen übermensch in de nazi-betekenis van het woord…een grove verdraaiing, te danken aan Nietzsche’s antisemitische zus. Nee, de Übermensch is een symbool van zelfoverwinning. Een mens die weigert zich nog langer te laten opslokken door systemen die leegzuigen, verdoven en afleiden. Iemand die zijn leven hersmeedt tot iets van waarde. Autonoom, verantwoordelijk en scheppend.

In mijn zoektocht de afgelopen maanden naar hoe we werkelijk kunnen toewerken naar een wereld zonder exploitatie, kwam ik bij hem uit. Bij Nietzsche. Bij de vraag: wat volgt er op de breuk met het oude? Wat gebeurt er als je stopt met meedoen… maar nog nergens aan begonnen bent?

De gedachte liet me niet los: wat als de veganist, door zijn weigering om dieren tot object te maken, al een eerste stap zet op dat koord? Wat als het niet is: primitieveling → mens → Übermensch… maar: mens → veganist → iets nieuws? De veganist maakt zich immers ook los van de kuddemoraal…die machtige moraal van de meerderheid, gestoeld op gewoonte, gemak en gehoorzaamheid.

De veganist stelt vragen waar anderen liever zwijgen. Hij weigert de waarden van zijn tijd als vanzelfsprekend te aanvaarden. Hij zegt niet simpelweg ‘nee’, maar begint aan de taak die Nietzsche heilig noemde: zijn eigen waarden scheppen. De veganist, hoe onvolmaakt ook, is misschien wel begonnen aan dat gevaarlijke pad over de afgrond.

Wat als de veganist… die kiest voor zorg in plaats van geweld en voor verantwoordelijkheid in plaats van gemak… niet het eindpunt is, maar het begin? De barst in het systeem. De eerste scheur in de façade van het menselijk superioriteitsdenken.

Nietzsche schreef: “Word wie je bent.” Misschien is dat precies wat wij veganisten moeten doen. Niet alleen stoppen met meedoen. Maar beginnen met scheppen. Met leven zoals het zou kúnnen zijn. De veganist zou het begin kunnen zijn van iets radicaals. Van het einde van exploitatie. Van het herstellen van onze relatie met de natuur. Maar op dit moment… is hij dat nog niet.

Voordat we verder kunnen praten over wie de veganist zou moeten worden, moeten we eerst eerlijk kijken naar waarom het nu vastloopt. We moeten onderzoeken waarom die veganist nog niet is wie hij zou kunnen zijn. Want zolang hij blijft zoals hij nu is… verandert er niets.

De Laatste Mens Eet Vleesvervangers

Toen Nietzsche schreef dat God dood is, bedoelde hij niet dat er ergens in de hemel een oude man van zijn troon viel. Hij bedoelde: het fundament onder ons morele en culturele bestaan is weggeslagen. De verhalen die ooit richting gaven aan het menselijk leven…over goed en kwaad, over zin en over een hiernamaals dat alles zou rechtzetten… zijn door onszelf ontmaskerd. En dat is geen overwinning, zei hij, maar een ramp. Want wat nu?

Wat volgt is geen bevrijding, maar leegte. Het nihilisme waar ik al eerder naar refereerde. De mens raakt ontgrond. En precies daar bevinden we ons nu: in een wereld waarin de oude zekerheden zijn weggevallen, maar waarin geen nieuwe richting is gekomen. Zoals God ooit een vanzelfsprekendheid was, zo gold dat ook voor het drinken van koeienmelk en het eten van dode dieren. Het hoorde erbij. Het was noodzakelijk. Essentieel. Calcium verkrijg je uit melk voor de botten en vlees is noodzakelijk voor eiwitten. Onderdeel van de schijf van vijf. Onderdeel van hoe de mens geacht werd te leven. Veganisme is, net als atheïsme, een breuk. Het is een weigering. Een morele grens: tot hier en niet verder. Ik doe niet meer mee. Ik sluit me af van het leed. Van de uitbuiting. Van een systeem dat alles opeet… het dier, het menselijk lichaam en de aarde zelf. Maar wat komt daarna?

De meeste veganisten blijven hangen in die afwijzing. Ze leven op het puin van de oude wereld, maar bouwen niets nieuws. Ze zeggen nee tegen het gebruik van dieren, nee tegen uitbuiting en nee tegen systeemdenken… en terecht. Maar zonder richting, zonder horizon en zonder nieuw verhaal, wordt het nee hol. Vermoeiend, verdacht makkelijk en uiteindelijk: ongevaarlijk.

Want het systeem verandert niet van een beetje weigeren. Sterker nog: het systeem kan je weigering best aan. Het heeft er zelfs plaats voor gemaakt. In de vorm van vleesvervangers, keurmerk-eieren en plantaardige schnitzels in plastic verpakkingen. De industrie heeft het protest ingelijfd. En zolang wij alleen maar "nee" blijven zeggen, blijven we onderdeel van datzelfde spelbord.

De vraag is dus: waar gáán we naartoe? Niet alleen: wat willen we niet…maar: wat willen we wél?

Want zonder dat verhaal, verandert er niets. Dan blijft de veganist steken als laatste mens: vol goede bedoelingen, maar zonder toekomstbeeld. En dat is precies wat Nietzsche vreesde. Hij zag het al aankomen: een mens die leeft voor comfort, veiligheid en fatsoen. Die niets meer durft, behalve vasthouden aan wat hij kent. Die geen God meer heeft, maar ook geen nieuwe waarden schept. Die leeft… maar eigenlijk gewoon doordobbert.

Als de veganist werkelijk een breuk wil zijn met de wereld van exploitatie, dan moet hij schepper worden. Richtinggever…iemand die iets laat zien wat wél kan. Dan moet de veganist dus méér worden dan een tegenstander.

Zonder Alternatief Geen (Echte) Keuze

De missie van de (activistische) veganist lijkt glashelder. Je laat mensen zien wat er gebeurt in slachthuizen, in stallen, in zuivelfabrieken… en dan volgt het besef vanzelf. Je geeft informatie, je legt uit waarom het fout is en waarom het onnodig is. En als je dat doet, dan zullen mensen wel het juiste kiezen. Voor het dier. Voor hun gezondheid. Voor de planeet.

En ja, soms werkt dat. Het meisje op straat dat in tranen uitbarst bij het zien van de beelden. De jongen die plots beseft dat zijn McChicken uit de krochten van de hel komt. Maar bij de meesten gebeurt dat niet. En dan blijft de vraag hangen: waarom niet?

Mijn eigen activisme begon, zoals bij zovelen, met beelden delen. Eerst voorzichtig. Tijdens de lunch met collega’s. Later fanatieker op verjaardagen, in appgroepen en met familieleden die het allang hadden kunnen weten. Ik dacht: als je dit ziet… écht ziet… dan kun je toch niet volhouden dat er niets aan de hand is? De gruwelbeelden als breekijzer. Als morele schoktherapie. Maar ik kwam er al snel achter dat het zo niet werkt. Niet bij de meesten. De meesten wenden hun hoofd af, stoppen het spreekwoordelijk terug in de grond en willen het vooral “gezellig houden.” Sommigen lachen je recht in je gezicht uit, maken een grap over biefstuk, trekken hun cynisme aan als een jas. En die enkeling die wél geraakt lijkt? Die besluit misschien het vlees te laten staan. Tot de schaal bitterballen langskomt op een feestje, en ze er met een verontschuldigende glimlach “toch maar één neemt.” Je kent het wel.

Het is moeilijk te accepteren, maar het is de realiteit. Mensen houden vast aan wat ze kennen. Niet omdat ze slecht zijn, maar omdat het alternatief ontbreekt… of erger nog: omdat het alternatief ondenkbaar is.

God is dood, schreef Nietzsche, en daarmee verdween het fundament onder ons bestaan. Maar wat kwam ervoor in de plaats? Voor 85% van de wereldbevolking, anno 2025, helemaal niets. God leeft voort… in gebeden, gewoontes en angstbeelden. Want wat is het alternatief? Geen hemel. Geen 72 maagden. Geen eeuwige rust. Geen reïncarnatie, geen karma, geen engelen die je opwachten aan een poort van licht. Alleen stof. Vergetelheid. Een zwart gat waar niemand je opvangt. Voor velen is dat geen bevrijding, maar een nachtmerrie. En dus houden ze zich vast aan het oude verhaal… omdat ze het nodig hebben.

En met vlees is het niet anders. Oké, varkens hebben een kutleven. Oké, het is mishandeling. Maar wat is dan het alternatief? De man die zijn dagen slijt op kantoor, die aftelt tot het weekend, wil op vrijdagavond gewoon zijn bier en zijn speklapjes. Dáár leeft hij voor. Geen hemel… en óók geen barbecue? Geen verlossing… en óók nog soja op je bord? Dan liever onwetendheid! Dan liever het oude verhaal!

Zonder alternatief is er geen overstap. Zonder perspectief is er geen keuze. Je vraagt iemand om het bekende op te geven, zonder (echt) iets beters aan te bieden. En dus blijven mensen zitten waar ze zitten. In de kerk, in de supermarkt en in het systeem.

Wat is nu het verhaal dat wij te bieden hebben? Vleesvervangers, nepkaas en tofu in zeven smaken. Je ruilt je karbonade in voor een bonenburger met barbecuesmaak, schuift een smeltloze plak op je pizzabodem en voilà: welkom in de plantaardige revolutie. En dan? Dan begint het schrappen. Dan komt het verbod op de haarloze kat. De boycot van de dierentuin. Geen leer. Geen wol. Geen honing. Geen vissen in glazen kommen. Geen melk, geen mascottes en geen boerderijbezoek. Wat blijft er dan over?

Je baan? Die baan waarin je dagen optelt tot je pensioen. Je Netflix-serie…seizoen zeven van een vermoeide formule. De talkshow die elke avond herhaalt wat je gisteren al moest vinden. De supermarkt. Het winkelcentrum. De zondagse wandeling. Dieren zijn verdwenen. Levend én dood. Geen gezelschap. Geen vlees. Geen boerderijdier, geen huisdier. Alleen mensen, schermen en substituten. De veganistische utopie als menselijke woestijn. Is dat het verhaal? Is dat werkelijk het alternatief?

Het hoeft niet zo te zijn. Wij kunnen iets anders vertellen. Een verhaal dat mensen niet alleen wakker maakt, maar ook beweegt. Dat niet alleen zegt waar je mee moet stoppen, maar laat zien waarmee je kunt beginnen. Want daar begint het pas. Na het stoppen komt het scheppen. Dan ontstaat er iets nieuws. Een manier van leven waarin zorg, verbondenheid en verantwoordelijkheid niet het offer zijn…maar het doel. Waar niet de leegte regeert, maar betekenis. Geen verbod, maar richting. Geen afwijzing, maar een uitnodiging.

Nietzsche schreef dat wie met monsters vecht, moet oppassen dat hij er zelf geen wordt. Maar hij schreef ook: “Word wie je bent.” Misschien ligt daar wel de opdracht. Niet om de ander te dwingen, maar om zelf te leven zoals het zou kunnen zijn. En daarmee een verhaal te vertellen dat wél beklijft.

De Wereld Die Wij Kunnen Scheppen

Ironisch genoeg ligt het alternatief dichter bij de oorsprong van het religieuze verhaal dan ik zou willen toegeven. Want wat was de belofte van het paradijs anders dan een wereld waarin mens en dier in vrede samenleven? Geen geweld. Geen jacht. Geen angst. De mens wandelde naast het dier, niet erboven. Wat als we die mythe niet beschouwen als verloren verleden, maar als richtinggevend toekomstbeeld? Niet als fabel, maar als blauwdruk?

Dat toekomstbeeld bestaat al. Het heet Zoopolis. Een politiek en filosofisch model waarin dieren niet langer als eigendom worden beschouwd, maar als volwaardige burgers… met rechten, belangen en een plek in de samenleving. Geen vee, geen bezit en geen product….maar medebewoners, met wie we onze wereld delen. Zoopolis biedt een kader waarin samenleven met dieren niet langer een morele wens is, maar een juridische, sociale en ecologische realiteit.

Stel je een wereld voor waarin dieren niet meer worden gehouden, gebruikt of getolereerd, maar erkend. Niet als bezit, maar als medebewoners. Een wereld waarin koeien niet langer vaststaan in melkstallen, maar vrij door het landschap trekken, van boomgaard naar beek, gevolgd door kalveren die niemand ooit heeft weggehaald. Waar kippen niet in kooien zitten, maar hun eigen paden scharrelen tussen mensenvoeten door, op pleinen, in tuinen en in parken. Niet als decoratie of productie-eenheid, maar als buren. De hond die vandaag nog wordt opgesloten omdat hij blaft, wordt in deze wereld gehoord. De kat is geen binnenhuismeubilair meer, maar een vrije burger met eigen ritme en route. Varkens leven in kleine kuddes aan de rand van het dorp, woelend in modder, slapend in zon, en als je ze tegenkomt kijk je ze aan zoals je een oude bekende aankijkt…met wederzijdse erkenning. De duif op het plein is geen overlast, maar een stadsbewoner. De wolf in het bos is geen gevaar, maar een soeverein. En de rat die door je tuin loopt is geen plaag, maar een toevallige passant…met dezelfde rechten als een toerist op doorreis.

En wij? Wij zijn geen baasjes, geen beheerders en geen eigenaren van het leven om ons heen. We zijn verzorgers, ja. En bondgenoten. Maar ook leerlingen. Want in een wereld waarin dieren meebeslissen, leren wij opnieuw wat het betekent om samen te leven. We verdelen ruimte niet langer naar nut, maar naar noodzaak. We meten waarde niet langer in euro’s of efficiëntie, maar in aanwezigheid en in relaties.

Werk verandert. Geen kantoortuinen, maar voedselbossen. Geen sollicitatiegesprekken, maar ontmoetingen. En vergaderingen? Die gaan niet meer over targets, maar over wie vandaag voor de geiten zorgt, of hoe we het eekhoornpad vrij houden in de herfst.

Het leven van de mens verandert mee. Slomer misschien, maar voller. Geen jacht op bezit, maar zorg voor wat leeft. Geen agenda’s vol afspraken, maar dagen vol betekenis. Je weet waar je voor opstaat: niet om iets te behalen, maar om deel te nemen. Aan een wereld die eindelijk klopt. Omdat we niet langer bovenaan staan. Maar erin.

Dát is het verhaal dat we zouden kunnen vertellen. Het verhaal dat begint bij Zoopolis. Geen wereld zonder dieren, maar een wereld mét hen. Geen leven vol verboden en beperkingen, maar een vorm van leven waarin zorg, verbondenheid en wederkerigheid de norm zijn.

Maar….

Zoopolis biedt het raamwerk…niet de garantie. Want het model klopt misschien… maar het wezen dat het moet uitvoeren nog niet. De mens zoals hij nu leeft is niet klaar voor Zoopolis. Niet zolang gemak en bezit de voornaamste drijfveren zijn. Niet zolang empathie als zwakte geldt en verantwoordelijkheid als last. Niet zolang we blijven denken dat verandering iets is wat alleen anderen moeten doen.

En laten we niet doen alsof dat makkelijk is. En ook niet alsof het iets is wat de mens vanzelf wil. Want de mens weet niet wat hij wil. Hij weet niet dat hij kankervrij oud zou kunnen worden. Hij weet niet dat hij niet hoeft te leven voor zijn pensioen, maar nu al kan beginnen. Hij weet niet dat hij keuzes heeft… omdat hij is opgevoed met het idee dat de wereld is zoals hij is.

Wij moeten die mens… die laatste mens… laten zien dat het ook anders kan. Niet via regels of argumenten, maar via leven. Door aanwezigheid en door een voorbeeld te zijn. Want zolang de mens zichzelf niet verandert, blijft Zoopolis slechts een idee op papier. Een utopie zonder uitvoerders.

Nietzsche schreef dat de mens een touw is, gespannen tussen dier en Übermensch. Een koord boven een afgrond. Geen brug met leuningen, maar een gevaarlijke oversteek. Een proces van zelfoverwinning…geen keuzemenu in de thuisbezorgd app. Dit is geen kwestie van iemand een bietenburger laten proberen. Dit vraagt meer. Veel meer. Dit vraagt een mens die zichzelf durft te herscheppen. En dus rijst de vraag: wie moet je zijn om dat andere verhaal te kunnen dragen?

De Geboorte van de Super Vegan uit de Geest van de Veganist

Wie moet je zijn om de brug te vormen tussen de wereld die we kennen en de wereld die mogelijk is? Niet iemand die gelijk heeft, maar iemand die durft te leven alsof het anders kan. Iemand die weigert te blijven steken in verontwaardiging en ‘nee’ zeggen. Iemand die het systeem doorziet, maar zich er niet aan onttrekt. Die beseft: wie zich afkeert, laat de rest achter. En wie werkelijk verandering wil, laat niemand achter. Die figuur noem ik…met een knipoog, maar geen grap…de Super Vegan.

Niet omdat hij boven anderen staat, maar omdat hij zichzelf overstijgt. Omdat hij niet stopt bij het stoppen, maar juist daar begint. Omdat hij begrijpt dat je het systeem niet verandert door ertegen te schreeuwen, maar door te leven alsof het niet meer bestaat. Hij is geen proteststem, geen influencer, geen heilige. Hij is een begin.

De Super Vegan leeft volgens een ander ritme. Hij voedt zijn lichaam bewust. Niet met troostvoer of marketinghypes, maar met wat het écht nodig heeft. Hij kent zijn voeding, zijn behoeften, zijn krachten en zijn zwaktes. Hij kiest voor wat leven ondersteunt…in zichzelf én buiten zichzelf. Hij traint zijn lichaam, niet voor uiterlijk vertoon, maar om paraat te zijn: om te zorgen, te dragen en te bouwen. Zijn lichaam is zijn huis, zijn instrument en zijn plek van aanwezigheid.

De Super Vegan weet dat kennis een morele plicht is. Hij leest, luistert en onderzoekt. Hij weet dat onwetendheid…over dieren, over systemen, over zichzelf… geen excuus is maar een keuze. Hij neemt zijn verantwoordelijkheid serieus: voor zijn keuzes, zijn stem en zijn invloed. En hij liegt zichzelf niets voor. Radicale eerlijkheid is zijn kompas. Hij maakt zich niet mooier dan hij is, maar ook niet kleiner. Hij kijkt in de spiegel…en handelt.

De veganist staat op een kruispunt. Of hij blijft wie hij is… een weigeraar, een morele grenswachter, een bewuste consument… of hij kiest ervoor zichzelf te herscheppen. Niet in woorden, maar in keuzes. Niet aan de zijlijn, maar midden in het leven. Niet langer roepend dat het anders moet, maar levend alsof het al zo is.

Wij veganisten wijzen graag naar het systeem. Het kapitalisme. Het consumentisme. Alles wat met een k of een c begint en op -isme eindigt. En ja, het systeem is rot. Maar ook wij maken er deel van uit. Ook wij, die dachten eruit te stappen door geen vlees meer te eten, geen leer meer te dragen en geen shampoo te gebruiken die op konijnen is getest. Maar we werken nog steeds binnen het systeem. We kopen bij dezelfde supermarkten. We scrollen, klikken en bingewatchen op de platforms van een wereld die we tegelijk verachten. We ademen de lucht in die het systeem vervuilt, reizen over de wegen die het heeft aangelegd, wonen in huizen gebouwd op exploitatie. En ook wij noemen onszelf dan slachtoffer.

Maar het woord ‘slachtoffer’ is verraderlijk. Het klinkt als onschuld, maar ruikt naar passiviteit. Alsof je er niets aan kunt doen. Alsof alles je overkomt. Alsof je geen keuze hebt. En precies daar haakt de Super Vegan af. Hij weigert slachtoffer te zijn.

Nietzsche zou het laf hebben gevonden. Hij schreef dat je je leven zo moet leiden dat je het eindeloos opnieuw zou willen leven… zonder spijt, zonder schaamte. Leef niet alsof je onderworpen bent, zei hij, maar alsof je schepper bent. Niet volgen, maar vormen. Niet wachten tot het anders wordt, maar beginnen met leven alsof het al zo is.

Zoals ik ooit koos om geen dieren meer te eten, om mijn kledingkast uit te dunnen, om mijn verzorgingsproducten te vervangen, zo kan ik ook kiezen wat ik met mijn aandacht doe. Wat ik belangrijk maak. Wat ik binnenlaat. Ik kan kiezen voor de stilte van de ochtend boven de ruis van het algoritme. Voor mijn omgeving boven gemak. Voor leven boven comfort. Ik kan kiezen voor nabijheid… tot dieren, mensen, aarde. Niet abstract, maar letterlijk: in mijn tuin, in mijn huis en op straat.

De Super Vegan is niet bezig met zichzelf verbeteren omwille van zichzelf. Hij beweegt, kookt, leest, zorgt… om iets nieuws mogelijk te maken. Hij leeft niet om schoon te zijn, maar om dienstbaar te zijn. Aan het leven zelf. Hij helpt waar hij kan, zonder zichzelf als redder te zien. Hij ziet zichzelf als deel van een web, een netwerk van wederkerigheid.

Hij predikt niet. Hij belichaamt. Hij zegt niet wat je moet laten, maar laat zien wat je kunt doen. Hij deelt geen regels uit, maar kikkererwtenballen. Niet om te bekeren, maar om te verbinden.

Zoals Nietzsche’s Übermensch weigert mee te lopen in de kudde, zo weigert de Super Vegan zich te verschuilen achter het excuus van de norm. Hij weet: wat iedereen doet, verdient juist extra kritiek. En dus staat hij alleen als het moet. Wordt hij uitgelachen, verguisd en verkeerd begrepen. En toch gaat hij door.

Want hij leeft alsof elke handeling telt. Alsof elk moment een herhaling waard is. Hij stelt zichzelf niet de vraag: wat mag ik niet meer? Maar: wat zou ik doen, als ik dit leven eindeloos moest herhalen? Zou ik die gewonde vogel laten liggen? Die rat in de dierenwinkel de rug toekeren? Die vis laten stikken? Of zou ik kiezen voor mededogen… telkens opnieuw?

En precies daarom moet de veganist veranderen. Niet omdat hij faalt. Maar omdat hij pas net is begonnen.

De Veganist als Begin, Niet als Eindpunt

Ik herhaal het nog maar eens…de veganist staat op een kruispunt. Of hij blijft wie hij is…een weigeraar, een proteststem, een morele grenswachter…of hij kiest ervoor zichzelf te overstijgen. Zich niet langer alleen af te zetten tegen het oude, maar zelf het levende bewijs te worden van hoe het anders kan. Geen bleke, magere karikatuur van een ‘bewuste consument’ met zogenaamd eiwittekort, maar iemand die de wereld in stapt met aarde onder de nagels, kennis in het hoofd en beweging in het lijf. Niet rennend voor een trein, maar levend in een ritme dat klopt.

De toekomst die Zoopolis heet.. waarin mens en dier als gelijken samenleven…lijkt misschien ver weg…totdat je beseft dat je er nu al mee kunt beginnen. Juist jij. In je flatwoning. Op driehoog achter. Zonder tuin, zonder schuur en zonder weiland. Maar wel met ramen, handen en aandacht.

Begin klein. Zet een bak basilicum en peterselie op de vensterbank. Laat een tomatenplant langs je balkonreling klimmen. Hang een bakje met regenwater voor vogels. Maak ruimte in je kast voor bonen en linzen in plaats van pakjes en zakjes. Maak je eigen hummus. Deel die met je buren. Vraag of iemand een oude plant over heeft. Begin met verzorgen. Begin met zorgen.

Adopteer drie ratten uit het asiel. Geen vermaak, maar medebewoners. Maak hun verblijf zo rijk mogelijk. Leer hun lichaamstaal. Begrijp hun behoefte aan schuilen, klimmen en rennen. Ga niet uit van wat handig is voor jou, maar van wat goed is voor hen. Dat is zorg. Dat is Zoopolis op zestig vierkante meter.

Leer jezelf voeden. Niet alleen je lichaam, maar ook je geest. Lees boeken, zoveel mogelijk boeken. Oefen je lichaam in bewegingen die niet gericht zijn op afvallen of presteren, maar op functioneren en leven. Kies voor de trap, voor wandelen, voor rekken en strekken op de vloer tussen het wasrek en de boekenkast.

Begrijp wat het betekent om niet te nemen, maar te onderhouden. Om niet te willen bezitten, maar te willen bijdragen. Voel hoe betekenis ontstaat uit betrokkenheid. Je hoeft geen boerderij te hebben. Geen kas. Geen hectare grond. Je hebt alleen maar een begin nodig. En aandacht. En de bereidheid om werkelijk te zijn bij wat leeft…in jou, rondom jou en met jou. Dat is waar het begint. Zelfs op driehoog achter. Juist daar.

Wie werkelijk verschil wil maken, moet verder dan het ‘nee’. Moet dóór…voorbij de onthouding, voorbij het protest en voorbij de morele grens. De veganist moet zichzelf opnieuw uitvinden. Moet bouwen, zorgen en leven. Wil je weten hoe dat eruitziet? Wat er moet veranderen? Over twee weken lees je het in het vervolg: Zo Word Je De Super Vegan.