Radicale Zelfzorg
“Verandering begint niet bij de ander, en ook niet bij gelijk. Het begint bij jezelf.”
Veganist zijn betekent: kiezen voor iets anders, tegen de stroom in. Maar wie alleen stopt met bijdragen aan leed, verandert nog niets fundamenteels aan de wereld. Hij verandert zijn bord, misschien zijn gewoontes…maar niet de werkelijkheid waarin dieren nog steeds massaal lijden.
Als je werkelijk een einde wil maken aan datgene waar je je tegen verzet, moet je méér worden dan je nu bent. Je moet niet alleen je consumptie veranderen, maar ook je gedrag, je denken, je ritme, je lichaam, je relaties. En dat begint bij iets wat pijnlijk vaak wordt vergeten… of als ‘persoonlijk’ terzijde wordt geschoven: radicale zelfzorg.
Niet als feelgoodthee in een mok met affirmatie. Niet als zelfliefde in roze letters op een tegeltje. Maar als “radicale”, doelgerichte daad. Omdat je niets kunt dragen als je zelf aan het wankelen bent. Omdat je geen verschil maakt als je gebukt gaat onder vermoeidheid, verslaving, emotionele chaos of fysieke uitputting. Omdat je alleen kunt bouwen aan een andere wereld als je lichaam en geest sterk genoeg zijn om dat vol te houden.
Ik noem het “radicale” zelfzorg. Maar wat je hier zult lezens is allesbehalve radicaal. Goed eten, bewegen, slapen en ademhalen…dat is het eigenwelijk zo’n beetje… dat is de basis. De fundering die jij nodig hebt om iets te kunnen betekenen voor andere. Maar goed eten, natuurlijk bewegen, voldoende slaap en zelfs ademhalen wordt je niet makkelijk gemaakt in een wereld die ingericht lijkt te zijn op precies het tegenovergestelde. Een wereld waarin uitputting de norm is, aandacht een zeldzaamheid en zorg gelijkstaat aan consumptie, lijkt “gewoon doen” al snel een revolutionaire daad. Geen alcohol drinken op bedrijfsborrel, de trap nemen naar de derde en wandelen in de bos is best een gek voor een hoop mensen. Extreem zelfs…net zoals de veganist vaak als extreem wordt gezien. In zo'n wereld is normaal gedrag een opstand.
De waarheid is dat deze wereld…het systeem…je wil breken. Het wil dat je te druk bent, te moe, te verdoofd. Het wil dat je ‘nee’ zegt tegen groene thee, maar ‘ja’ blijft zeggen tegen burn-outs, bullshitbanen, doorwaakte nachten, en vaten Ben & Jerry’s Non-Dairy Cookie Dough op een dinsdagavond. Het wil dat je ontspanning verwart met herstel, dat je liggen verwart met rust, dat je Netflix verwart met zelfzorg.
Radicale zelfzorg is de weigering om mee te doen aan die uitputtingsmachine. Het is niet jezelf pamperen, maar jezelf trainen. Het is je lichaam zien als bondgenoot. Je aandacht terugpakken. Je gewoontes hervormen. Het is jezelf voeden, niet vullen. Bewegen om niet te verstenen. Rusten om niet te breken. Nee zeggen tegen alles wat je afhoudt van wat jij eigenlijk wél wil voelen: helderheid, kracht, richting.
En met die helderheid komt iets onverwachts: vanzelfsprekend gezag. De veganist die goed eet, vrij beweegt, scherp denkt en zichtbaar floreert, hoeft zichzelf niet langer te verdedigen. Die hoeft geen preek te houden over B12 of plastic verpakkingen. Die hoeft geen excuses te maken voor zijn plantaardige lunch, zijn ecovriendelijke jas of zijn wandeling in de pauze terwijl anderen wachten tot ze weer mogen dóen alsof ze leven.
De Super Vegan overtuigt zonder te praten. Praat over voeding met liefde en helderheid… niet met schaamte of strijd. Beweegt natuurlijk, leeft ritmisch, slaapt diep, denkt scherp. En wordt geen irritante uitzondering in het systeem… maar de meest logische manier om te leven. Niet: “jeetje, hoe hou je het vol?” Maar: “wow… zo wil ik me ook voelen.”
Ik weet hoe moeilijk dit is. Ik heb jarenlang precies gedaan wat het systeem van me vroeg. Braaf op kantoor verschijnen, leeg thuiskomen, alles dempen met bier, games, snacks, YouTube, scrollen tot het scherm mijn gezicht weerkaatste als een spook. Totdat ik ‘uitgerust’ genoeg was om de volgende dag weer te beginnen. Altijd op zoek naar manieren om me beter te voelen, methodes, boeken, routines. Maar niets werkte zolang ik niet begreep dat het systeem precies zo ontworpen is. Om ons net genoeg ruimte te geven om niet in opstand te komen. Veganisme bracht me op het pad van goede voeding. Mijn vriend Odis hielp me om beter te bewegen. En corona was er om me mentaal te bevrijden uit de krochten van het systeem. Ik weet niet of jij dat als lezer herkent, maar ik heb de afgelopen jaren meerdere keren zo’n Neo-momentje gehad. Steeds weer iets waarvan ik dacht: zo hoort het, zo is het nu eenmaal… om er vervolgens achter te komen dat het tegenovergestelde waar was.
Wat ooit begon met het opruimen van mijn kamer (ahum, ja… dank je wel, Jordan Peterson) werd een pad richting beweging, koken, mediteren, lezen. Minder bullshit, meer helderheid. Minder opvulling, meer voeding. En langzaam werd het duidelijk: radicale zelfzorg is geen zijspoor. Het is het begin van de revolutie. Op je bord. In je kast. In je brein. In je bloed. In je ritme. In hoe je loopt. In hoe je kijkt. In hoe je praat over wat je belangrijk vindt…niet vermoeid, maar vol vuur.
Wie de wereld wil veranderen, begint met zichzelf zó goed verzorgen… dat niemand meer om hem heen kan. Niet als doel op zich, maar als fundament voor alles wat volgt. Hoe beter jij voor jezelf zorgt – hoe helderder je wordt, hoe krachtiger je voelt, hoe scherper je geest en sterker je lichaam…hoe meer je kunt betekenen. Voor de dieren waarvoor je ooit begon. Voor de mensen om je heen. Voor een systeem dat hunkert naar voorbeelden, niet naar meningen. En dan gebeurt er iets wat zelfs jij misschien niet had voorzien: je lichaam wordt een antwoord. Niet op morele vragen, maar op fysieke vragen. Kanker. Hart- en vaatziekten. Diabetes type 2. Nierfalen. Obesitas. Hoge bloeddruk. Depressie. We halen er miljoenen voor op, zetten instituten in beweging, starten campagnes… terwijl het antwoord allang voor onze neus ligt. Niet in een pil. Niet in een lab. Maar in iets veel simpels: planten.
De Eerste Hap van de Super Vegan
Waar de veganist stopt met vlees eten, begint de Super Vegan zichzelf te voeden.
Veganisme draait niet om voeding, maar het begint er meestal wel. Voedsel is voor veel mensen dan ook de eerste en grootste barrière. De carnistische mens denkt niet zonder te kunnen; hij denkt bij een plantaardig dieet meteen aan verlies. Veganist worden voelt als eten én leven opgeven: de smaak, de structuur, de eiwitten, het idee van ‘volwaardig’. Een maaltijd is pas ‘compleet’ wanneer er iets vlezigs naast de groenten ligt. Zonder vlees voelt men zich zwak, ziek en misselijk… althans, dat is het beeld.
Vraag een vleeseter waarom hij geen veganist is, en hij begint over de smaak van speklapjes, over eiwitten, of over het risico op tekorten. Of erger nog: over hoe “al dat nepvlees ook niet gezond is.” Grappig genoeg zijn het zelden de mensen die zelf gezond eten die zich daar druk om maken. Niemand stelt vragen over tekorten aan de collega die leeft op koffie, Red Bull en frikandelbroodjes. Maar zodra jij met je plantaardige pokébowl aanschuift, is ineens iedereen voedingsdeskundige. Maar de realiteit is dat vrijwel niemand een voedingsdeskundige is…ook de veganist niet.
Wat is nu het antwoord van het veganisme op de vraag van de carnist: En mijn vlees dan? Vleesvervangers. Kun je niet zonder je Mora-frikandel? Geen probleem. Dan maken we die frikandel gewoon na, met plantaardige ingrediënten. Geef ze Beyond Meat. Laat ze niets missen. We ontwerpen burgers die ‘bloeden’, omdat we denken dat dát overtuigt. Maar wat we daarmee óók zeggen, is dat bloederigheid blijkbaar normaal is. We bevestigen niet alleen het eetpatroon van de carnist, maar ook diens gelijk. Want wat zeggen we eigenlijk, als we de supermarktschappen vullen met producten die op vlees lijken? Je hebt gelijk: echt voedsel is dierlijk. Vlees is onmisbaar. We kunnen niet zonder... dus maken we iets dat erop lijkt. Als je het écht om de dieren te doen is, kun je nu eindelijk veganist worden…het alternatief is er!
Vleesvervangers veroorzaken minder leed… absoluut. Maar ze zijn óók symptoom van iets diepers: we durven het dominante idee van wat voeding is niet los te laten. In plaats van opnieuw te definiëren wat voeding betekent en wat de mens werkelijk nodig heeft, proberen we vlees opnieuw te formuleren. Maar zolang we dat blijven doen, blijven we gevangen in het systeem dat we dachten te verlaten. Als we dat systeem echt willen doorbreken, moeten we stoppen met praten over alternatieven, vervangers of opvolgers. Want dat impliceert dat er iets nieuws moet komen om het bestaande te vervangen…terwijl dat helemaal niet hoeft.
Het veganistische verhaal moet niet gaan over vervangen. Het moet gaan over weglaten en verrijken. Over herstellen. Over leven. Wat wij veganisten moeten doen, is opnieuw leren wat voeding eigenlijk ís. Wat de mens nodig heeft om te floreren. En dan niet langer naar buiten treden als alternatief, maar als de norm. Niet als uitzondering, maar als blauwdruk. Niet omdat het moreel superieur is, maar omdat het dieet superieur is! Omdat het voedt, versterkt, beschermt. Omdat het zin heeft.
Voeding is geen ideologie, geen hype en geen lifestyle. Het is biologie, chemie, wetenschap, leven. Het begint bij snappen wat voeding is…en wat het met je doet.
Wat we niet weten, kan ons doden
Wat wij leren over voeding is beperkt. We zijn daarin afhankelijk van onze ouders, artsen en docenten op school… al kan ik me eerlijk gezegd niet herinneren dat er op school of door mijn huisarts ooit serieus over voeding werd gesproken. Misschien een keer een projectweek met wat folders, een piramide op een poster, maar daar hield het wel op.
Wat ik wist over voeding voordat ik me er ooit in verdiepte, was dit: melk is goed voor je botten (calcium!), vis is gezond vanwege de vetten, kip is mager en eiwitrijk. En vooral: “van alles wat, dan zit je goed.” Die overtuiging kwam rechtstreeks uit de koker van het Voedingscentrum…een instituut dat zegt zich te baseren op wetenschappelijk onderzoek.
Zelfs nu, anno 2025, nu we weten dat consumptie van dierlijke producten bijdraagt aan welvaartsziekten als diabetes type 2, obesitas, hart- en vaatziekten en bepaalde vormen van kanker, blijft de boodschap mild: “Eet iets minder vlees. Iets meer plantaardig.” Waarom die voorzichtigheid?
Omdat het Voedingscentrum misschien wetenschappelijk wil lijken, maar in de praktijk nooit écht onafhankelijk is geweest. Achter die zogenaamd neutrale adviezen gaat een web van belangen schuil. De Nederlandse vleessector is goed voor een omzet van meer dan 10 miljard euro per jaar. Die industrie heeft er dus alle belang bij dat jij vlees blijft eten, melk blijft drinken en eieren blijft kopen.
En dus financiert de sector haar eigen wetenschappelijke onderzoeken. Decennialang…en nog altijd… wordt de markt overspoeld met desinformatie: studies, rapporten en feiten die precies zo zijn opgesteld dat ze verwarring zaaien. Onderzoeken waarop het Voedingscentrum vervolgens zijn adviezen baseert. Ondertussen worden er mensen in commissies geplaatst, worden onderwijsprogramma’s gesponsord, en wordt er via lobby’s druk uitgeoefend op beleid. Zo blijft de boodschap vaag genoeg om de markt niet te schaden.
Het Voedingscentrum is er dan ook niet in de eerste plaats voor de gezondheid van mensen, maar voor de gezondheid van het systeem. Het systeem dat wil dat je blijft consumeren. En als de wetenschap dan toch wat meer de andere richting op leunt, krijg je wat havermelk en een vleesvervanger toegeschoven… als compromis.
En zo ontstaat er een samenleving waarin iedereen denkt iets van voeding te weten, maar bijna niemand het écht begrijpt.
Eerst leren eten
Ik begon pas echt te begrijpen wat voeding is…wat het werkelijk doet met je lichaam… toen ik How Not To Die van Dr. Michael Greger las. Dat boek was voor mij de ultieme bevestiging: als veganist maak je niet alleen de juiste ethische keuze, maar ook de beste keuze voor je gezondheid.
Greger behandelt daarin systematisch de grote welvaartsziekten die onze samenleving teisteren: hart- en vaatziekten, diabetes type 2, hoge bloeddruk, obesitas, dementie, borstkanker, prostaatkanker… En telkens weer wijst hij op de rol van voeding. Hoe bewerkt vlees het risico op darmkanker vergroot. Hoe melk bijdraagt aan prostaatkanker. Hoe vis je nieren belast. Hoe je met één eetlepel gebroken lijnzaad per dag het risico op borstkanker verlaagt. Hoe kurkuma ontstekingsremmend werkt. Walnoten beschermen je hersenen. Bonen stabiliseren je bloedsuiker. En zo gaat het maar door.
Het is bizar hoe weinig mensen deze essentiële kennis bezitten. Stel je voor dat iedereen zou eten zoals Greger adviseert: de vleessector zou instorten, het zorgsysteem zou drastisch ontlast worden, zorgpremies omlaag, wachtlijsten korter, minder zieken, minder personeelstekorten… een revolutie, gewoon met wat er op je bord ligt.
Sinds ik dat boek las, eet ik anders. Ik houd me…met vallen en opstaan…aan Greger’s Daily Dozen: twaalf dingen die je elke dag zou moeten eten of doen, gebaseerd op de best beschikbare wetenschap. Bladgroenten, kruisbloemige groenten, nog meer groenten, bessen, fruit, peulvruchten, volle granen, lijnzaad, noten, kruiden, beweging, water… meer is het niet. Zo simpel kan het zijn. Een radicaal ander voedingspatroon is misschien wel het makkelijkste wat er is.
Tuurlijk, het verwatert weleens. Laatst nog, toen Romy en ik een patatje haalden. We voelden ons direct vet, vol en moe. En tegelijk wisten we het: “Waarom eten we dit eigenlijk? Als we gewoon zelf iets maken, is het zóveel lekkerder.”
Ik heb mezelf dan ook “verpest”. Bewerkt vegan spul…de burgers, de nepkaas, de rest van de meuk… het smaakt me niet eens meer. Het voelt gewoon niet goed. Heb je ooit goed gekruide kikkererwten uit de oven gegeten? Of een zoete aardappel…een uur in de oven, naakt…geen olie, geen kruiden… misschien wel het lekkerste wat je ooit zult proeven.
Maar je moet het wel wéten. Je moet weten waarom je bonen zou moeten eten. Waarom broccoli goed voor je is. Waarom je prima kunt wokken in water. Als je het eenmaal weet, verandert er iets. Wie dit weet, eet anders. Wie dit leeft, overtuigt anders.
Zonder vlees en zuivel eet je rijker, smaakvoller. Je voelt je fitter, helderder. Je vertrouwt je lichaam meer. Je vertrouwt mezelf meer. En je heb er niets voor hoeven vervangen, alleen maar verrijken. Leer wat voeding werkelijk is. Ga anders eten… en er zal iets met je gebeuren waarvan je nooit wist dat het kon.
De Tweede Stap van de Super Vegan
Waar de veganist stopt met zitten, begint de Super Vegan te bewegen.
Die eerste stap is eigenlijk best makkelijk. Je leest een boek. Je kiept je ijskast en voorraadkast leeg. Vult ze met groenten, fruit, linzen en bonen. Je voelt je gemotiveerd. Klaar voor verandering. Maar dan… begint het pas echt.
“Radicale” zelfzorg gaat niet alleen over vleesvervangers laten staan. Het betekent ook anders in het leven te gaan staan…letterlijk. Tegen de stroom in. Want hoewel die verandering vaak persoonlijk begint, is de strijd die volgt allesbehalve individueel.
Wat ik hier beschrijf ligt dicht bij mezelf, dat heb je wellicht tussen de regels door al meegekregen. Maar dit gaat niet alleen over mij. Dit gaat over iets groters, iets dat we allemaal voelen, al geven we er zelden woorden aan. We leven in een samenleving waarin de helft van de mensen overgewicht heeft, waarin welvaartsziekten de norm zijn geworden, waarin onze breinen worden volgepompt met ruis, tot we vergeten hoe het voelt om écht aanwezig te zijn. We leven structureel voorbij wat een mens gezond en gelukkig maakt.
De grootste uitdaging waar de veganist voor staat, is dan ook niet zijn voeding of de producten die hij op zijn huid smeert, maar zijn mentale en fysieke staat van zijn. Wie eenmaal de stap naar veganisme zet, opent een deur die niet meer dicht kan. Ignorance is bliss… dat denkt de veganist die met moeite in slaap komt, omdat de beelden die hem ooit wakker schudden, hem nu wakker houden.
Juist daarom is dit misschien wel het moeilijkste om te overwinnen. En met de middelen van vandaag wordt dat er niet bepaald makkelijker op. We leven in een tijd waarin onze lichamen gevangen zitten in stoelen, schema’s en schermtijd. We werken zittend, ontspannen zittend, reizen zittend… en scrollen ons naar een burn-out, terwijl we ondertussen ook nog moeten 'ontprikkelen' met een meditatieve app vol pushmeldingen.
Je eet misschien plantaardig, maar je lijf groeit dicht en je hoofd staat in brand. Want hoe plantaardig je bord ook is… als je leeft op stress, slaaptekort, dopaminekicks en zelfhaat, dan voed je alsnog het systeem dat je van binnenuit opvreet.
Vraag een doorsnee mens waarom hij zich niet goed voelt, en hij wijst naar zijn werkdruk, zijn schermtijd, zijn slapeloze nachten. En wat doet hij daarna? Hij zet een kop koffie, een podcast aan, scrollt langs een influencer die zichzelf ’s ochtends met ijskoude discipline in een ijsbad laat zakken en denkt: morgen ga ik het anders doen. Morgen. Altijd morgen.
Maar het lichaam vergeet niet. En het lichaam wil bewegen. Wil buiten zijn. Wil rusten. Wil écht ademen in plaats van overleven.
De Super Vegan beseft: zelfzorg is geen luxe. Het is geen wellness-ding. Het is een daad van verzet tegen een systeem dat wil dat je opbrandt, zolang je maar blijft presteren. Het gaat hier niet om afgetraind zijn. Of je nu loopt, rent, rolt, kruipt of mediteert… het gaat erom dat je beweegt met aandacht, rust met intentie, en leeft met de overtuiging dat je lichaam geen bezit is, maar een medestander.
Je hoeft het niet te optimaliseren. Je hoeft het alleen maar serieus te nemen.