Liever Dood dan Vegan
Vraag een willekeurig persoon wat hij liever zou doen: een week alleen maar vegan eten of een maand geen alcohol, en de kans is groot dat hij met tegenzin voor dat laatste kiest. Geen kaas? Geen eieren? Geen melk in de koffie? Dat is wel erg veel gevraagd.
Veganisme is niet gewoon een manier van eten, het is een woord dat direct iets oproept…verzet, irritatie, of een onmiskenbaar ongemak. Niet omdat het inhoudelijk zo ingewikkeld is, maar omdat het iets blootlegt waar de meeste mensen liever niet over nadenken.
Toen ik zes jaar geleden overstapte op een plantaardig dieet, had ik gedacht dat mensen het misschien een beetje apart zouden vinden, maar ik had niet verwacht dat het een gespreksonderwerp zou worden bij vrijwel elke lunch, borrel of verjaardag. Of dat mijn bord ineens collectief eigendom zou lijken, toegankelijk voor commentaar, grappen en bezorgde blikken.
Sinds ik vegan ben, heb ik meer gesprekken over voeding gehad dan in de drieëndertig jaar daarvoor. En dat terwijl er in mijn pre-vegan jaren meer dan genoeg reden was om mijn eetpatroon te bekritiseren. Een broodje bapao hier, een Snickers uit de automaat daar, of een periode waarin Mora kipsaté op wit brood mijn vaste lunch was. Geen haan die ernaar kraaide. Het waren immers ‘normale’ keuzes. Maar zeg dat je veganist bent, en iedereen wordt gek.
"Watttt?! Vegan?! Maar wat eet jij dan?"
Een vraag die ik ontelbare keren heb gehoord. Niet gesteld uit oprechte nieuwsgierigheid, maar eerder als een soort reflex, een poging om te begrijpen hoe iemand buiten de norm kan functioneren. Want dat is wat veganisme doet: het wijkt af van wat "normaal" is. En afwijking van de norm roept altijd weerstand op.
En die weerstand is wat mij fascineert. Niet alleen op individueel niveau…de collega die “bezorgd” vraagt of ik wel genoeg voedingsstoffen binnenkrijg terwijl ze haar tanden zet in een saucijzenbroodje…maar ook op een bredere schaal. Hoe kan het dat een dieet dat draait om minder leed en minder schade zoveel weerstand oproept? Gaat het bij die weerstand om voeding…of gaat het om iets anders?
Het V-woord
Ik heb mezelf altijd als een redelijk authentiek persoon beschouwd… zover dat mogelijk is. Maar ja, ik ben nu toch echt een veganist, zoals ik in de eerste paragraaf al schreef. En ergens heb ik daar moeite mee. Iemand die vlees eet en een leren jas draagt noemt zichzelf toch ook niet "dierenbeul"? Dat is gewoon Henk. Waarom moet ík dan wél een label krijgen?
Veganisme is een relatief nieuw begrip (hoewel het concept zelf al eeuwenoud is). Slechts een klein percentage van de wereldbevolking is vegan, en omdat het niet per se mainstream is, moet ik dat wel expliciet benoemen. Ik ga tegen de norm in en wil dat meer mensen dat doen, totdat we op een dag hopelijk geen labels meer nodig hebben. Totdat het normaal is. Totdat we allemaal gewoon "Henk" kunnen zijn. Of nou ja… gewoon onszelf. Maar je snapt wat ik bedoel.
Hoewel ik er moeite mee heb om labels op mezelf te plakken, is het in het geval van veganisme wat mij betreft noodzakelijk. Daarom heb ik dit platform The Vegan Thinker genoemd. Niet omdat ik mezelf zie als een intellectuele goeroe, maar omdat ik wil dat meteen duidelijk is waar ik over nadenk en waar ik over schrijf. Het veganisme zelf is namelijk niet vaag. Het is een heldere, ethische keuze. Waarom zou ik die keuze dan verpakken in wollige woorden, in een poging niemand voor het hoofd te stoten?
Toch heb ik daar wel even over getwijfeld. Want wat zeg ik eigenlijk door mijn platform zo te noemen? Impliceer ik daarmee niet alleen dat ik moreel superieur ben omdat ik veganistisch leef, maar ook nog eens intellectueel superieur omdat ik nadenk? Dat ik het beter weet dan jij, want ik denk na? Een betere naam om op te haten als boze boer of BBQ’ende burger had ik niet kunnen bedenken. Had ik dan niet beter kunnen schrijven onder een naam die minder weerstand oproept? Draag ik ergens aan bij als ik direct bij de voordeur al mensen in het harnas jaag?
Ik had voor Ricky Schrijft Dingen kunnen gaan, bijvoorbeeld. Lekker veilig. Lekker neutraal. Maar dat dekt de lading nou niet bepaald. En bovendien, waarom zou ik?
Niet Fluisteren, Maar Confronteren?
Veganisme omarmen betekent voor mij meer dan simpelweg mijn dieet veranderen of de producten die ik gebruik aanpassen. Veganisme is een breekijzer. Het dwingt je om alles wat je als vanzelfsprekend beschouwde opnieuw onder de loep te nemen. Het is het afwijzen van de norm. Nee zeggen tegen wat een ander voor lief neemt. Tradities in twijfel trekken. Kiezen voor gezondheid. Veganisme is geen eindpunt, het is een begin. Een opening. En als dat luikje eenmaal opengaat, beginnen de puzzelstukjes op hun plek te vallen.
Wij mensen leven niet zoals we horen te leven. We horen onze dagen niet te slijten van negen tot vijf in een kunstmatig gecreëerde omgeving, opgesloten tussen vier muren, terwijl we onze tijd spenderen aan dingen die ons weinig voldoening geven. We horen onszelf niet vol te proppen met ultrabewerkte troep die niets van voedingswaarde bevat. Onze manier van leven maakt ons ziek, maakt ons dom, maakt ons lui, maakt ons slecht. Waarom zou je een ander levend wezen iets aandoen terwijl het niet nodig is? Planten geven ons alles wat we nodig hebben… maar omdat we vast willen houden aan wat we kennen, vinden we het te moeilijk om dat te accepteren.
Daarom is het beter om helder en direct te zijn. Niet te fluisteren. Niet stiekem proberen iemand richting een plantaardig dieet te manipuleren met vage argumenten en omtrekkende bewegingen. The Whisperer Who Tries To Manipulate You To Go Plant-Based is misschien een leuke titel voor een satire, maar niet voor een platform dat verandering wil.
Dus ja, The Vegan Thinker is misschien niet de meest subtiele naam. Maar waarom zou ik subtiel zijn? Als we iets willen veranderen, moeten we het “beestje” bij de naam noemen. Veganisme is een radicale keuze in een wereld die lijdt aan normaliteit. En normaliteit is precies wat we moeten doorbreken.
Veganisme: De spiegel waar je liever niet in kijkt
Ik snap de weerstand. Niemand wil geconfronteerd worden met het idee dat iemand moreel beter bezig is dan hijzelf. Dat schuurt. Dat wringt. En dat zit nu net in dat ene woordje vegan verscholen. Het is niet zomaar een dieet, het is een moreel statement. Het zegt: ik wil geen enkel dier pijn doen.
En daar wordt men ongemakkelijk van. Want wat betekent dat voor degene die nog wél vlees eet, nog wél kaas op zijn brood doet, nog wél melk in zijn koffie giet en leren schoenen draagt? Opeens is dat geen neutrale handeling meer. Opeens ligt daar een ethisch oordeel onder, al wordt het niet uitgesproken. Veganisme is een spiegel waarin je liever niet te lang kijkt, omdat het confronterend is wat je daar ziet. En dan word je ook nog eens dagelijks met die spiegel geconfronteerd. Het woord vegan is tegenwoordig namelijk overal.
In de supermarkt is er bijna geen plantaardig product meer te vinden zonder het label vegan. Ik zag het laatst zelfs op een sticker geplakt op een bloemkool. Alsof er een misverstand zou kunnen ontstaan over de herkomst van een bloemkool. Bloemkool? Is dat niet het stuk dij van een geit? Het toont aan hoe veganisme groeit. Supermarkten spelen in op de trend, restaurants hebben vegan opties, en er zijn zelfs volledig plantaardige eetgelegenheden. Dat is goed. Dat is positief. Dat betekent dat steeds meer mensen niet langer mee willen doen aan de systematische exploitatie van dieren. Maar hoe groter iets wordt, des te groter de weerstand. Want verandering… vooral als die de norm uitdaagt… roept altijd verzet op.
Je ziet die weerstand groeien. Veganisme is niet langer een obscuur fenomeen van hippies met geitenwollen sokken. Het is zichtbaar. En zichtbaarheid betekent confrontatie. Kijk maar eens naar de gemiddelde comment onder een nieuwsartikel over stikstof of dierenwelzijn. De weerstand spat ervan af. Je ziet het op Twitter, op spandoeken (zie mijn allereerste schrijfsel), in Reddit-fora, in conservatieve podcasts en talkshows… en op kantoor…
Wanneer Veganisme Botst Met De Norm
De eerste plek waar ik merkte hoe veganisme weerstand oproept, was op het werk. Niet per se door felle discussies, niet door openlijke confrontaties, maar door iets ogenschijnlijk onschuldigs als taart. Wanneer er werd getrakteerd, moest ik beleefd bedanken. Geen stukje slagroomtaart voor mij. Dat leverde gemengde reacties op: opgetrokken wenkbrauwen, een verbaasde "Huh, echt? Zelfs niet een beetje?", bewondering ook ("Dat zou ik nooit kunnen!"), maar vooral die ene blik: ah, jij bent er zo een.
Een verjaardagstaart op kantoor is meer dan eten; het is een ritueel, een sociaal bindmiddel. Wie meedoet, bevestigt de onderlinge verbinding. Wie weigert, verbreekt de harmonie. En degene die weigert mee te doen? Die verpest het feestje. Niet alleen voor zichzelf, maar voor iedereen. Want als ik de taart afsla, eet ik niet gewoon geen taart. Ik breng een ongemakkelijke realiteit binnen in een moment dat bedoeld is als luchtig en gezellig. Ik trek onbedoeld een grens tussen mij en de rest.
Want taart is meer dan een zoetigheid. Net als de barbecue in de zomer, de bitterballen op de borrel, de kaasplank op een bruiloft, de paaseieren in april en de gourmetplaat met Kerst. Deze momenten zijn collectieve bevestigingen van de norm: Wij eten dit. Dit is wat hoort. En degene die daar niet in meegaat? Die verstoort de vanzelfsprekendheid.
En zo krijgt veganisme een lading die verder gaat dan voeding. Het wordt het symbool van de zeurpiet, de moralist, degene die jou een schuldgevoel aanpraat terwijl je gewoon een stukje taart wilt eten.
En ja… dat klopt. Want het punt is: veganisten hebben gelijk.
Maar wat heb je aan gelijk krijgen? De mens heeft een ego, zit complex in elkaar en groeit op in een systeem waarin de norm het totale tegenovergestelde is van veganisme. In dat systeem is vlees niet alleen voedsel, het is onderdeel van onze gewoontes. Melk is niet alleen een product, maar een cultureel symbool. Eieren zijn niet gewoon eieren, ze zijn verweven in onze tradities, van paasontbijt tot cakebeslag.
Wanneer feiten persoonlijk worden
Niet zo lang geleden had ik een prima gesprek met de zoon van een boer. Hij stond open voor een gesprek, maar had geen zin in de verwijten die hij vaker van veganisten naar zijn hoofd kreeg. Nu ging ik hem ook niets verwijten, maar toen ik de leefomstandigheden van kalveren in Nederland benoemde, ging het mis.
Hij voelde zich aangevallen als zoon van een melkveehouder. Onze koeien hebben een goed leven. Ze laten zich melken wanneer ze willen, komen buiten als het kan. Hij stoorde zich eraan dat iemand als ik commentaar had op zijn manier van leven… en dat snap ik. Want nu was het gesprek niet meer abstract. Nu ging het niet meer over de melkveehouderij in Nederland, maar over zijn vader, zijn familie, zijn erfgoed, zijn identiteit. Het ging niet meer over hoe we als samenleving met dieren omgaan, maar over de koeien die hij van jongs af aan had zien opgroeien, de boerderij die zijn grootouders hadden opgebouwd, de manier waarop hij had geleerd te begrijpen wat goed en fout is.
Wat ik zei over kalveren was niet eens geformuleerd als aanklacht, maar als feitelijke informatie. Ik verweet hem niets. Maar feiten zijn lastig.
Feiten zeggen dat de melkveehouderij draait op het systematisch weghalen van kalfjes bij hun moeders, op dwangmatige inseminatie, op een cyclus die eindigt in de slacht. Feiten zeggen dat boeren actief bijdragen aan exploitatie. Maar feiten botsen met het beeld dat mensen van zichzelf hebben. En als je zelf denkt dat je een goed mens bent, is dat geen boodschap die je wilt horen.
Want als dit klopt… als veganisten gelijk hebben… wat zegt dat dan over iedereen die nog steeds meedoet aan dat systeem?
Het betekent dat het niet vanzelfsprekend is. Dat wat wij doen niet zo onschuldig is als men wil geloven. Dat al die kleine, vertrouwde rituelen… de taart, de melk in de koffie, de bitterballen in de kroeg… niet losstaan van iets groters.
En dat is precies waarom veganisme zo’n heftige weerstand oproept. Want het zegt niet alleen iets over wat we eten. Het zegt iets over wie we zijn.
De Norm onder Druk…
Dat gevoel van weerstand…die collega op het werk die de veganist verwijt zijn feestje te verpesten, of de boer die zich beledigd voelt omdat veganisme zijn werk in een kwaad daglicht stelt—is niet alleen iets wat op individueel niveau speelt. Het is iets wat het systeem inmiddels ook begint te begrijpen. Samen met de opkomst van veganisten en veganistische ideeën zie je ook de andere kant van het verhaal in beweging komen. Het systeem voelt de druk en begint terug te vechten. Niet stilletjes of subtiel, maar op alle mogelijke manieren: via wetgeving, media, de voedingsindustrie en zelfs in de manier waarop we als samenleving over eten praten.
Ik moest eraan denken toen ik vorig jaar opeens Aubrey Plaza, een van de populairste actrices van het moment, zag opduiken in een reclame voor Wood Milk…melk gemaakt van bomen. Het was een bizarre satire op plantaardige melk…gesponsord door de zuivelindustrie. Tegen het einde van het filmpje kijkt ze de camera in en zegt: "Is Wood Milk real? No, only real milk is real." De boodschap was duidelijk: plantaardige melk is nep, alleen koemelk is écht.
De vegangemeenschap wist haar te vinden. De comments onder haar Instagram-post stroomden vol met kritiek, totdat ze de reacties uitschakelde… wat niemand ervan weerhield om onder al haar andere posts verder te reageren. Ik weet nog dat ik oprecht boos was. Hoe kon iemand als Aubrey Plaza, die bekendstaat om haar onafhankelijke en eigenzinnige imago, zich voor het karretje van de melkindustrie laten spannen? Nou, heel simpel: geld. De zuivelindustrie heeft geld, en ze geven het flink uit om plantaardige alternatieven belachelijk te maken.
Campagnes die melk verheerlijken zijn er altijd geweest…Melk, de witte motor, Melk goed voor elk, beroemdheden met melksnorren in glossy advertenties. Maar die retoriek werkt niet meer; we wéten inmiddels dat melk helemaal niet goed voor elk is. Plantaardige alternatieven zijn gezonder, duurzamer en winnen terrein. Dus wat doe je als industrie? Dan zoek je de aanval.
Het systeem als slachtoffer: de moedige strijd tegen veganisme
Die tegenaanval is op meerdere fronten zichtbaar. In Italië werd laboratoriumvlees verboden nog voordat het überhaupt op de markt was. De boodschap was duidelijk: innovatie die dierlijke producten overbodig maakt, wordt actief tegengewerkt. Dit soort wetgeving is geen spontane actie, maar een doelbewuste poging om de opmars van alternatieven te vertragen. Want als consumenten massaal overstappen op plantaardige en kweekvleesopties, verliezen de gevestigde sectoren hun grip. En dat is precies wat er gebeurt: supermarkten liggen vol met vegan producten, fastfoodketens introduceren steeds vaker plantaardige burgers, en melkalternatieven nemen steeds meer schapruimte in. De industrie voelt de dreiging, en dat vertaalt zich in paniekreacties. Van politieke tegenwerking tot marketingcampagnes die plantaardig voedsel in diskrediet proberen te brengen…alles wordt uit de kast getrokken om de oude orde in stand te houden
Ook in de politieke arena zien we weerstand. De BoerBurgerBeweging (BBB) in Nederland, met een wandelende gehaktbal als voorvrouw, positioneert zich als de stem van het platteland en verdedigt traditionele landbouwpraktijken. Hoewel ze zich profileren als voorstanders van het platteland, komt dit vaak neer op een verdediging van de status quo en een afwijzing van (veganistische) idealen. De boeren worden neergezet als slachtoffers van een systeem dat hen "aan alle kanten in de steek laat", terwijl kritiek op de bio-industrie wordt gepresenteerd als een aanval op de Nederlandse cultuur. Alsof een pleidooi voor minder dierenleed en een duurzamer voedselsysteem een persoonlijke belediging is.
En dan heb je nog het steeds populairder wordende carnivorendieet. Er lijkt iedere dag wel weer een influencer bij te komen die schathemeltjerijk wordt van het promoten van (vaak rauw) vlees. De perfecte tegenhanger van de veganist: minder groenten, meer dode dieren.
De carnivorenbeweging presenteert zichzelf als de ultieme rebellen tegen ‘woke’ plantaardige diëten, en trekt een publiek aan dat ervan overtuigd is dat een dieet van biefstuk en orgaanvlees hen tegen alle moderne kwalen zal beschermen. Van lever eten om "je mannelijke energie terug te krijgen", tot rauwe ribeye als heilige graal van de gezondheid…het idee dat vlees een fundamentele krachtbron is en dat veganisme de samenleving letterlijk ondermijnt, wordt met de dag populairder.
Iemand als Jordan Peterson heeft al menig keer (diep in tranen meestal) gesproken over zijn carnivorendieet en veganisme bijvoorbeeld omschreven als een "clueless religion." Zijn obsessie met vlees als de sleutel tot een gezond en mentaal stabiel leven grenst soms aan het religieuze… alsof een dagelijkse portie ribeye de weg naar verlichting is. En hij is niet de enige. Een hele rits andere carnivoor-goeroes hebben het rauwe vleesdieet verheven tot een spirituele queeste, een ultiem ‘terug naar de natuur’.
De weerstand tegen veganisme is geen toeval. Het is een diepgewortelde angst voor verandering. Want als veganisten gelijk hebben, wat betekent dat dan voor al die mensen die nog steeds vlees eten? Voor de boeren die hun bedrijf op de botten van dieren hebben gebouwd? Voor de fastfoodketens die hun businessmodel baseren op goedkope dierlijke eiwitten?
Veganisme raakt een zenuw, omdat het geen individuele keuze is die losstaat van de maatschappij. Het dwingt ons om na te denken over systemen die veel ouder zijn dan wijzelf, structuren waar we zonder veel nadenken in mee zijn gegaan. En daar zit de werkelijke wrijving: het ongemak dat ontstaat wanneer je iets niet langer als vanzelfsprekend kunt zien.
De weerstand is dus groot en lijkt alleen maar groter te worden. De vraag is: hoe gaan we daarmee om?
Weerstand Begrijpen, Weerstand Doorbreken
Know your enemy. Terwijl ik dit schrijf, hoor ik de woorden van Rage Against the Machine in mijn hoofd. Want om de weerstand te doorbreken, moet je die eerst begrijpen. Daar ga ik in deze reeks essays eens goed de tijd voor nemen. Niet alleen om te laten zien waar die weerstand vandaan komt, maar om uiteindelijk de belangrijkste vraag te beantwoorden: Hoe buigen we die weerstand om? Hoe trekken we meer mensen uit de norm?
Veganisme is geen trend meer. Het is een groeiende beweging die de norm ter discussie stelt en daardoor op steeds meer weerstand stuit. En die weerstand is geen toevallige, individuele reactie…het is systematisch, diepgeworteld en strategisch georganiseerd. Van politieke partijen die de boerenlobby verdedigen tot influencers die carnivoor eten als een daad van verzet presenteren; van wetten die plantaardige producten proberen te beperken tot mediamachines die veganisten als extremisten afschilderen. Het systeem vecht terug. En het vecht hard.
In deze reeks wil ik twee dingen doen.
Ten eerste: een deepdive maken in de weerstand die we nu zien opkomen. Waar komt het vandaan? Welke vormen neemt het aan? En misschien wel het belangrijkste: waarom roept een simpel idee als laten we geen dieren meer doden zoveel woede, angst en verzet op?
Ten tweede wil ik een cruciale vraag proberen te beantwoorden: Hoe kunnen we deze weerstand doorbreken? Hoe zorgen we ervoor dat veganisme niet langer als een bedreiging wordt gezien, maar als een logische, haalbare stap naar een betere wereld? Hoe halen we mensen uit hun verdedigingsmechanismen en maken we ruimte voor een eerlijke dialoog?
Is fluisteren beter dan schreeuwen? Is confrontatie effectiever dan manipulatie? Moeten we direct de confrontatie aangaan, mensen dwingen om in de spiegel te kijken, hoe ongemakkelijk dat ook is? Of is het slimmer om subtiel te werk te gaan, om de verandering ongemerkt in gang te zetten…vlees in de schappen te vervangen door alternatieven zonder dat iemand het doorheeft.
Niemand zit te wachten op nog een oorlog. Niemand heeft daar baat bij… zeker de dieren niet. Dit vraagt van de veganist nog meer dan die al doet…het vraagt geduld, nuance en strategisch inzicht. Maar als we de weerstand echt willen doorbreken, moeten we met open vizier blijven kijken. Want als het systeem zo hard vecht om de status quo te behouden, is dat misschien wel het sterkste bewijs dat de verandering onvermijdelijk is.
En hoe ver dat ook lijkt, er is maar één manier om er te komen: blijf vechten, maar kies je gevechten slim. Houd je vizier open. En laat niemand jou vertellen dat je moet conformeren.