Van Zelfzorg naar Systeembreuk
Oké… kleine disclaimer. Als je dit stuk opent in de hoop eindelijk mijn langverwachte visie op het samenleven met dieren te lezen… zoals ik zelf in mijn vorige artikel Tot Hier en Morgen Niet Verder nogal plechtig beloofde…dan moet ik je teleurstellen. Of beter: licht bijsturen. Want als je mij inmiddels een beetje kent, weet je dat mijn denken en schrijven zelden netjes in een rechte lijn verloopt. Ik laat me leiden door de muze van de week. En laat die muze nu net fluisteren…of eerder mopperen… dat die visie op samenleven nog even mag wachten.
Die visie is trouwens niet per se baanbrekend of origineel. Mocht je niet willen wachten tot ik zelf uit de doeken doe hoe ik dat samenleven precies voor me zie, lees dan vooral Zoopolis van de wetenschappers Donaldson en Kymlicka. Een “radicaal”, maar hoopvol perspectief op een samenleving waarin niet alleen mensen, maar ook dieren worden erkend als volwaardige leden. Geen bezit meer, geen onderdrukking, geen uitbuiting… maar burgerschap, autonomie en zorg.
Een logische volgende stap zou zijn om dat model nu laag voor laag te ontleden. Te onderzoeken wat dat betekent voor onze omgang met dieren. En dat was ook precies mijn plan. Tot ik bleef haken aan één woord. Eén klein, maar essentieel onderdeel van die hele visie: zorg.
Zorg klinkt lief. Menselijk. Eervol. Maar zorg vraagt aandacht. Tijd. Kennis. Verantwoordelijkheid. En dus dringt zich een ongemakkelijke vraag op: zijn wij mensen daar eigenlijk wel toe in staat? Kunnen wij echt zorg dragen voor anderen, zolang we nauwelijks weten wat zorg eigenlijk betekent?
Want ondanks alle technologische vooruitgang, kennis en welvaart… zijn we er vooral in geslaagd onszelf zieker te maken. Structureel. Chronisch. Massaal. Overgewicht, burn-outs, slapeloosheid, depressie, diabetes type 2… de helft van ons krijgt kanker. En de andere helft weet niet meer hoe het moet: zorgen voor zichzelf, laat staan voor een ander.
En dan zouden wij, in al onze gebrokenheid, verantwoordelijk moeten worden voor de echte zorg van ándere levens? Voor dieren die we decennialang hebben behandeld als productiemiddelen of gebruiksvoorwerpen?
Ja, we moeten nú iets doen. Voor de dieren die vandaag lijden. Niet straks. Niet ooit. Nu. Maar als we het dan doen… laten we het dan goed doen. En misschien begint dat niet bij het dier, maar bij onszelf. Want, om er even een cliché in te gooien: je kunt pas écht voor een ander zorgen, als je eerst hebt geleerd goed voor jezelf te zorgen.
Van zelfzorg naar zelfdestructie
Dit jaar ben ik veertig geworden, en ik durf inmiddels wel te zeggen dat ik aardig weet hoe ik voor mezelf moet zorgen. Maar dat is lang niet altijd zo geweest. Net als zovelen at ik jarenlang te veel, te vet en te ongezond. Ik dronk regelmatig alcohol…niet buitensporig, maar genoeg om me nooit echt fit te voelen. Lange tijd liep ik rond met vage buikklachten. Van stress, dacht ik toen. Maar waarschijnlijk ook omdat ik nooit ontbeet, overdag nauwelijks iets at, en mezelf ’s avonds volpropte met snacks. Dat patroon hield ik moeiteloos vol tot ver in mijn twintiger jaren. Koken deed ik zelden. Het avondeten kwam meestal van Thuisbezorgd of uit de diepvries. En ja, ik werd ook dikker. Maar dat viel me pas op toen een oom…die ik zelden nog zag…het gewoon zei zoals het was: zo dan…jij bent dik geworden! Zelf zag ik het niet. Of ik wilde het niet zien.
Ik begreep toen nog niet…zoals miljoenen mensen dat nog steeds niet lijken te begrijpen… dat er werkelijk niets fundamenteler is als het gaat om zorg, dan wat je dagelijks in je lichaam stopt. Voeding is alles. Het bepaalt je energieniveau, je hormoonbalans, je concentratievermogen, je slaapkwaliteit, je stemming. Het is essentieel om te voorkomen dat de kankercellen die we allemaal in ons lichaam meedragen, geactiveerd worden. Het is essentieel om ontstekingen te remmen, je immuunsysteem te versterken, je darmen gezond te houden, je brein helder. Het is het allerbelangrijkste wat er is…en toch lijken we te ontkennen dat dat ook echt zo is.
Ergens in de afgelopen weken zag ik op de Instagram-pagina van de Partij voor de Dieren een samenwerking voorbijkomen met Lotte van Eijck…een schreeuwerige influencer die zichzelf presenteert als fat activist. Ik kende deze fatfluencer al van een ander filmpje, waarin Lotte…die duidelijk aan obesitas lijdt…haar volgers aanspoort om zich vooral niet te schamen en “lekker een patatje te halen op de markt op zaterdag.” En als iemand je dan aankijkt? Bestel dan gewoon nog eens vijf patatjes, dertig bitterballen, een berenklauw en een half haantje erbij. Gewoon doen. Alles om maar niet het gevoel te hebben dat je je iets moet laten zeggen. Want schaamte? Die komt alleen van die nare blikken van anderen. Really?
De Partij voor de Dieren lijkt inmiddels niet meer alleen voor dieren te strijden, maar voor alles waar je het label inclusie op kunt plakken. En dus zagen ze in Lotte en haar 150.000 volgers vooral één ding: marketingkans. Ideologie mag dan belangrijk zijn, maar bereik is blijkbaar nog net wat belangrijker.
Voordat de verwijten van fat shaming mij om m’n oren vliegen: stel jezelf eens eerlijk de vraag of het echt oké is om zo dik te zijn. Spoiler: nee, dat is het niet. En ik zeg dit niet vanachter een sixpack en een moreel voetstuk…ik heb zelf overgewicht gehad. Zeventien kilo meer dan nu. Mijn oom had gelijk en nee…het voelde niet chill om te horen dat ik dik was geworden, maar wel wat ik nodig had. En geloof me, zonder die extra ballast leef ik letterlijk lichter. Het is niet alleen fysiek, het is mentaal een verademing. Overgewicht is geen identiteit. Het is een last.…dus nee…het is niet oké om je vol te vreten uit een soort misplaatste trots. Jezelf letterlijk de ziekte in eten is geen daad van verzet, het is zelfdestructie verpakt in zogenaamd empowerment. En ja, dik zijn is ongezond. Punt. Niemand hoeft honderdtachtig kilo te wegen. Het leven maakt het niet altijd makkelijk… daar ben ik de eerste om dat te erkennen… maar kunnen we alsjeblieft stoppen met doen alsof het allemaal normaal is? Dat is het niet.
Oh ja…en wat me nog het meest stoorde? Dat de PVDD, een partij die staat voor gezondheid, compassie en een beter systeem, ruimte geeft aan een influencer die openlijk een carnistisch junkfood-dieet promoot. Bitterballen, berenklauw, kip. Lekker opvreten met trots. En dat moet dan iemand zijn die “staat voor inclusiviteit”? Kom op zeg. Je kunt niet tegelijk beweren op te komen voor dieren en ondertussen een uithangbord zijn voor de frituurindustrie!
We leven in een land waar bijna de helft van de volwassenen kampt met overgewicht. En nee, dat verzin ik niet… volgens het RIVM is zo’n 48% van de Nederlanders te zwaar, waarvan 14% obees is. Dat is niet zomaar een “beetje mollig”, dat is serieus vetopslagniveau: buikje, zweterig, snel buiten adem bij een trap. En overgewicht komt zelden alleen. Het trekt vrienden mee. Denk aan diabetes type 2, hart- en vaatziekten, hoge bloeddruk, gewrichtsklachten, slaapapneu. De hele bende. Overgewicht is een sluipmoordenaar die elke dag een beetje mee-eet.
En alsof dat nog niet genoeg is, heb je als Nederlander tegenwoordig ongeveer 50% kans om in je leven een vorm van kanker te krijgen. Vijftig procent. Kop of munt. Je hoeft maar adem te halen, en je loopt al risico. En ja, leefstijl…wat we naar binnen schuiven...speelt daarin een verdomd grote rol. En wat schuiven we dan precies naar binnen? Nou, gemiddeld zo’n 30 tot 40% van ons dagelijkse dieet bestaat uit ultrabewerkt voedsel. Denk: chips, magnetronmaaltijden, vleeswaren vol zout en nitriet, frisdrank, koek, snoep, kant-en-klare zooi uit pakjes. Alles met een NOVA-score van 4…oftewel: industrieel afval met een smaakje.
We noemen het gemak, comfort food, of gewoon “lekker makkelijk.” Maar laten we vooral niemand tegen de schenen schoppen! Laten we het vooral inclusief houden! Liever dat dan zeggen wat er werkelijk aan de hand is: we zijn een land dat zichzelf langzaam kapot eet.
Een systeem dat ziek is, vraagt om een ander lijf
Sinds ik anders eet voel ik mij niet alleen energieker, maar voel ik mij ook minder vaak ziek. Sinds ik plantaardig eet heb ik geen dag meer meegemaakt met buikkrampen…geen dag. Ik kan me niet meer herinneren wanneer ik voor het laatste heb overgegeven. Mijn lichaam is in de basis nu best okay, maar het heeft bij mij best even geduurd voordat ik écht doorhad hoe fundamenteel voeding eigenlijk is. Ik had daar het boek How Not to Die van Dr. Michael Greger voor nodig. Dat boek was een regelrechte eye-opener… mijn persoonlijke bijbel, jarenlang. Ik heb het aan iedereen gegeven die me lief was…alsof het het heilige woord was. En ergens is het dat ook.
Het boek gaat niet alleen over wat ons ziek maakt (alles wat dierlijk of hevig bewerkt is), maar vooral over wat je moet eten om niet ziek te worden. En hoe belangrijk voeding is in het herstelproces. En weet je wat ik daar ook zo mooi aan vond? Zeker als je net vegan bent geworden? Het antwoord is verbluffend simpel: eet planten. Punt. Onbewerkt, in alle kleuren, vormen en variaties die je kunt vinden. Geen poeders, geen pilletjes, geen goeroegedoe. Gewoon planten.
Kijk, veganisme draait in de kern natuurlijk om dieren…niet om jezelf. Maar het mooie is: je gezondheid vaart er óók bij. En daarom vraag ik me steeds vaker af waarom dat aspect zo weinig wordt benoemd binnen de beweging. Heel eerlijk gezegd heb ik meer mensen anders zien eten omdat ze doorkregen dat vlees en zuivel hun eigen lijf kapotmaken, dan omdat ze geraakt werden door het leed van dieren. Ja…fucked up misschien…maar pijn in je eigen lijf voel je nu…pijn van een ander schuif je makkelijker weg. Zeker als die ander op een bord ligt.
Ik vind oprecht dat iedere veganist de plicht heeft om goed voor zichzelf te zorgen. Niet alleen uit eigenbelang, maar juist ook voor die anderen waar je veganist om bent geworden. Voor het grotere plaatje. Want wat heb je aan een boodschap van compassie en bewustzijn als je zelf futloos, ziek of ongezond door het leven strompelt? Het probleem is: ik heb geen idee hoe gezond de gemiddelde veganist leeft. Ik wil best geloven dat het gros beter eet dan de gemiddelde carnist… veganisme vereist nu eenmaal meer nadenken over wat je naar binnen werkt. Er zit vaak automatisch meer bewustzijn achter. Maar ik zie ook een andere beweging.
Toen ik in 2019 vegan werd, was de keuze op Thuisbezorgd nog beperkt. Een vegan burger optie hier en daar, dat was het wel zo’n beetje. Maar dat veranderde in rap tempo. In Den Haag popten de vegan junkfoodzaken als paddestoelen uit de grond. En ja, dat lijkt positief…net zoals een verbod op het couperen van biggenstaartjes zogenaamd een overwinning is. Maar die biggetjes worden nog steeds vetgemest en geslacht. En junkfood blijft gewoon junkfood. Ook als je er “vegan” op plakt, blijft het gewoon troep. En ik vraag me hardop af of dit nou echt zo’n fijne ontwikkeling is. Helpt het werkelijk? Of biedt het de carnist simpelweg een excuus om z’n geweten af te kopen? Gewetenswroeging? Geen probleem. Dan bestel je gewoon een McPlant in plaats van een Big Whopper…of hoe die dingen ook heten. Maar vervangt het iets… of komt het er gewoon bovenop?
Veganisme is voor mij inmiddels veel meer geworden dan alleen het stoppen met het systematisch exploiteren van dieren. Het is een manier van leven die vraagt om een radicale ommezwaai. Niet alleen op het gebied van dierenrechten, maar ook als het gaat om mijn eigen rechten…op gezondheid, helderheid, energie, autonomie. Het systeem waarin we leven is ziek. En als we werkelijk iets willen veranderen, moeten we stoppen met pleisters plakken en beginnen met het hele systeem herzien. Dat betekent ook: zelf anders gaan leven. Niet een beetje. Niet halfslachtig. Een Beyond Meat-burger is geen vooruitgang. Je doet exact hetzelfde…je eet een industrieel samengesteld product dat je doet denken aan vlees.. alleen laat je het dier weg. Dat is winst voor het dier, absoluut. Maar laten we niet doen alsof het daarom ook goed is voor jou. Het blijft bewerkt spul. Het blijft troep, ook als het iets minder troep is. Juist op dit vlak moeten we opnieuw durven denken. Ook hier moet het “radicaal” anders.
Een whole food plant-based dieet…bij gebrek aan een beter woord… is geen hippe trend, maar een oplossing. Een stevige, simpele, effectieve oplossing voor een hele reeks problemen: het reduceert chronische ziektes, versterkt het immuunsysteem, vermindert ontstekingen, verbetert mentale helderheid, spaart hulpbronnen, en…niet onbelangrijk… het haalt de afhankelijkheid van industrie, marketing en verslaving uit je voeding. Geen poespas. Geen dieet dat je moet “volhouden.” Gewoon planten, onbewerkt, zo veel mogelijk in hun oorspronkelijke vorm. Eten waar je lijf iets mee kan. Niet eten omdat je de vrijheid moet hebben te eten wat je wilt.
De Toon die Niemand Raakt…weet je nog Rick?
Voordat ik verder werk aan de laatste alinea van dit stuk, vroeg ik me even af: is dit nou wel zo handig? Twee stukken geleden had ik het nog over de toon die niemand raakt… in hoeverre raakt de toon die ik hier gebruik dan wél?
En dus stelde ik mezelf een simpele vraag: Dat filmpje van die influencer met haar gigantische bereik… daar kritiek op uiten…is dit nu wel zo handig? Waarom raakt het me zo? Waarom word ik daar zó boos van? Iemand met obesitas die dik zijn niet alleen normaliseert, maar zelfs promoot. Die zichzelf verkoopt als ‘fat activist’, met een frietje in de ene hand en zelfacceptatie in de andere. Waarom schiet dat me zó in het verkeerde keelgat? En toen moest ik aan Joey denken.
Joey was een golden retriever. Acht jaar oud toen hij bij mij en mijn ouders kwam wonen. Flink wat overgewicht…hij woog meer dan veertig kilo. Maar liever en zachtaardiger dan Joey heb ik zelden meegemaakt. Ik schreef al eerder over hem. Hoe hij boven op bed sprong als het onweerde. Hoe hij je opzocht als je verdrietig was. Hoe hij nooit iets vroeg, behalve gezelschap. Joey had geen goed leven gehad. Hij kwam uit een situatie waarin zijn vorige eigenaar niet voor zichzelf kon zorgen… laat staan voor een hond. Hij kreeg de restjes. Elke dag. Gefrituurde kippenpoten. Hamburgers. Chips. Alles wat wij mensen over hebben als we zelf al te veel op hebben. Zijn lichaam droeg de gevolgen. Mijn ouders haalden hem daar weg. Gaven hem sperziebonen…op aanraden van de dierenarts. Hij ging op dieet. Maar het lukte niet om het overgewicht er helemaal af te krijgen.
Joey heeft nog twee jaar bij ons gewoond. Tot op een donderdagavond. Plotselinge pijn…hij wilde niet meer opstaan. Het leek vanuit zijn buik te komen. De volgende ochtend gingen we naar de dierenkliniek. Ze hielden hem daar, ter voorbereiding op een operatie. We dachten: maandag zien we hem weer. Maar op maandag kregen wij een ander telefoontje.
De tumor was te groot. Niet operabel. Hij lag nog onder narcose. En het advies was om hem niet meer wakker te maken. Ik heb mij gehaast naar die kliniek. Ik op de fiets en mijn vader later vanaf zijn werk met de auto. Een half uur op de fiets naar de kliniek, tranen over m’n wangen, onderweg naar een onvermijdelijke beslissing die ik niet wílde nemen. Joey was bij aankomst niet wakker en is ook niet meer wakker geworden.
Nu weer voel ik de pijn van toen… maar ik voel ook hoe bijzonder de band met Joey was…een individu die slechts twee jaar in mijn leven was… en hoe bijzonder de band met mijn vader was, en nog altijd is. Huilend liepen we daar buiten rond, in ongeloof dat die lieve, blonde hond er niet meer was. Ik troost me met de gedachte dat hij nog twee mooie jaren heeft gehad. Maar het was onnodig. Hij had ouder kunnen worden. Sterker kunnen zijn. Golden retrievers worden gemiddeld niet oud…tien, elf… vanwege allerlei erfelijke kwetsbaarheden. Maar als hij gezonder had gegeten, als hij niet jarenlang overgewicht had gehad, dan was die tumor misschien nooit gegroeid. Of in elk geval niet zó snel.
En dát is waarom ik boos word. Omdat iemand die willens en wetens een ongezonde leefstijl promoot…een die mensen ziek maakt…een podium krijgt. Dat mensen massaal aan te lijken slaan op de boodschap die ze brengt. We moeten obesitas niet vieren. Net zomin als we het normaal moeten vinden dat mensen buiten het ziekenhuis een sigaret opsteken. Dat heet geen vrijheid. Dat heet zelfdestructie. En het kost levens.
Ik weet zeker dat iedereen het met mij eens is dat een hond met overgewicht een vorm van dierenmishandeling is. Waarom passen we diezelfde logica dan niet toe op mensen? Waarom is een hond die te dik is onacceptabel, maar als dat zelfde baasje zelf te zwaar is zien we dat als iets waar we vooral niet over moeten oordelen. Mijn denken en schrijven ging deze week alle kanten op. En dat is te lezen he? Maar tot dit moment. Door de gedachte aan Joey…begreep ik plots waar die boosheid vandaan kwam.
Ik wil pleiten voor zorg. Voor dieren. Voor andere wezens. Maar hoe kunnen wij verantwoordelijkheid nemen voor een ander, als we niet eens durven uit te spreken dat een ongezonde levensstijl niet alleen zelfdestructief is, maar ook nog eens gigantisch egoïstisch. Joey verdiende geen leven met overgewicht, net zo min als dieren in de bio-industrie het verdienen om vetgemest te worden… net zo min als jij het verdient om een ziekte op te lopen die je eenvoudig had kunnen voorkomen door anders te leven.
De eerste vegan Übermensch?
Samenvattend….we moeten het radicaal anders doen dan we het altijd hebben gedaan. De status quo elke dag opnieuw in twijfel trekken. Andere keuzes durven maken. Tegen de stroom in blijven gaan. Ook als je allang van koers bent veranderd, zijn er nog genoeg golven om het hoofd te blijven bieden.
Mijn punt is: we moeten eerst leren goed voor onszelf te zorgen, vóór we zorg kunnen verlenen aan een ander…mens of dier. Als ik toen had geweten wat ik nu weet, had ik Tessa nooit Whiskas gegeven, of Rakker Pedigree Pal. Dan had ik ze echte voeding gegeven. Volwaardig. Niet om ze in leven te houden, maar om ze te laten floreren. Om ze de kans te geven de beste versie van zichzelf te zijn.
En precies dát is wat veganisme voor mij is geworden. Niet alleen een morele keuze. Niet alleen een weigering om mee te doen aan uitbuiting. Maar een startpunt. Naar een radicaal andere versie van jezelf. Misschien is veganisme wel de ontbrekende schakel naar Nietzsches Übermensch…los van religie, los van bureaucratie, los van alle systemen die je klein houden…een oprecht pad naar wat een mens kan zijn. Veganisme is niet het eindpunt van moreel denken. Het is het begin van een radicaal ander leven. Een route naar een wereld waarin we niet alleen beter zorgen voor anderen, maar ook eindelijk voor onszelf.
Maar goed… ik besef ook: zo voelt morgen niet echt dichterbij komen, hè? En toch geloof ik: het is de enige weg. Want pleiten voor rechten… het recht om niet geslagen te worden, niet opgesloten, niet gedood… dat werkt niet. We doen het nog elke dag. Het stopt niet. Niet vandaag. Niet morgen. Simpelweg omdat dat niet ons doel is. Omdat we het diep vanbinnen allemaal nog oké vinden. Zoals we het okay vinden dat je gewoon een zak chips moet kunnen leeg eten, vinden we het okay dat dieren uitgebuit zouden worden…ook wij veganisten.
Dus, lieve vegan… hoe gezond bén jij eigenlijk? Spreek je anderen erop aan wat voor risico ze lopen wanneer ze een boterham met kaas en spek naar binnenwerken? Of eet je eet de veganistische variant van dezelfde lunch? Of eet je al volgens de Daily Dozen? Heb je zakken gebroken lijnzaad in huis, of stiekem een vriezer vol met die nieuwe diepvriespizza’s van de Lidl? Wat is het? Wil je écht verandering… of gewoon hetzelfde blijven doen, maar dan met een iets zuiverder geweten en iets minder buikvet?
Voor de duidelijkheid: mij lukt het ook niet altijd. Ook ik val weleens voor de verleiding van een burger van Beesechurgers. Maar dat stopt nu. Als ik écht wil dat het anders gaat, dan moet ik bij mijzelf beginnen.