Varkens…waar we ze voor gebruiken.

Een varken wordt in onze maatschappij niet meer gezien als een levend wezen, maar als een wandelend product. Elk deel van het dier, van botten tot snuit, wordt letterlijk uitgeperst om maximale winst te behalen. Het vlees op je bord? Dat is nog maar het begin. Stukjes varken vind je overal, ook op plekken waar je het niet zou verwachten, zoals in je badkamer.

Huh? In mijn badkamer? Daar bewaar ik mijn spareribs niet hoor!

Nee, maar dat is meestal wel waar je je tandpasta bewaart, en in veel tubes zit glycerine, oftewel varkensvet.

Hoe komen we precies aan glycerine? Het proces begint met het smelten en afbreken van het vet uit verschillende vetrijke delen van het varken, zoals de buik en huid. Dit vet wordt vervolgens verwerkt via hydrolyse (of een chemisch proces genaamd verzeping), waarbij glycerine als bijproduct vrijkomt. En nu komt het wrange: fysiek verschillen wij mensen niet eens zo veel van varkens. Stel je voor dat het overtollige buikvet dat je zelf hebt, zou worden omgezet in een ingrediënt voor tandpasta…een interessante gedachte tijdens je volgende poetsbeurt.

Hoewel glycerine ook uit plantaardige bronnen kan worden gehaald, kiezen verschillende grote tandpastamerken er nog steeds voor om glycerine uit varkensvet te gebruiken. Wanneer je poetst met merken als Oral-B, Colgate, Sensodyne en Parodontax, begin je je dag mogelijk met een laagje varkensvet op je tanden. Bijna elk onderdeel van dit dier eindigt in producten die we dagelijks gebruiken, vaak zonder dat we het weten. Niets blijft onbenut; alles wordt verhandeld.

In 2007 bracht kunstenares Christien Meindertsma het boek PIG 05049 uit. Ze volgde één specifiek varken en ontdekte dat het in maar liefst 185 producten werd verwerkt, en dat is zonder het voedsel dat we van varkens maken mee te tellen. Ik ga niet al die 185 producten opsommen, maar wel een aantal daarvan. Wat ik wil is je proberen aan het denken te zetten. Is het echt nodig om van een levend individu zoals een varken producten te maken zoals spareribs, kaarsen, medicijnen, tennisballen, zeep of brandstof? Kunnen we niet zonder? Waarom gebruiken we het varken als we ook andere middelen hebben die hetzelfde effect bereiken? En de hamvraag: is het oké om een ander levend wezen op te offeren voor financieel en menselijk gewin?

Everything’s better with bacon

Ham is wellicht het bekendste stuk vlees dat van een varken afkomstig is. De achterpoot wordt als één groot spierstuk afgesneden en vormt de ham. Om de kenmerkende smaak te bereiken, ondergaat ham een proces van pekelen en roken, waarbij aanzienlijke hoeveelheden zout en conserveermiddelen worden gebruikt. Het resultaat is een product dat rijk is aan natrium en vaak ook suiker bevat. Ham mag dan wel populair en veel gegeten worden, gezond of natuurlijk is het bepaald niet. Wellicht is het tijd voor de ham etende mens de roze bril af te zetten. Je offert namelijk wel iets op voor die “smaaksensatie”.

De smaak van ham komt niet zomaar van het achterpoot van een varken vallen; we hebben er onder andere nitrieten en nitraten voor nodig. Deze chemische stoffen verlengen de houdbaarheid, maar worden in ons lichaam omgezet in kankerverwekkende nitrosamines, wat het risico op darmkanker verhoogt. Daarnaast zitten bewerkte vleeswaren zoals ham vol zout en verzadigd vet, een combinatie die de bloeddruk kan verhogen en de kans op hart- en vaatziekten vergroot. Daarnaast bevordert het rookproces, dat ham die "authentieke" smaak geeft, de vorming van stoffen die ontstekingen in het lichaam kunnen veroorzaken en mogelijk kankerverwekkend zijn. Bovendien verhoogt het eten van ham het risico op diabetes type 2. Ik noem hier nu specifiek ham als vleesproduct, maar werkelijk alles van het varken wordt opgegeten. Je weet vaak niet eens precies wat je eet, omdat creatieve geesten de namen zo hebben bedacht dat ze ver mogelijk afstaan van wat het eigenlijk is. Hopelijk kan ik daarom e.e.a. verduidelijken:

  • Spek > Een stuk uit de buik.

  • Karbonade > Een stukje rug/schouder met een bot eraan vast.

  • Spareribs > Ribben verdronken in barbecuesaus zodat je vergeten dat je aan ribben sabbelt .

  • Worst > Diverse vermalen stukken varken.

  • Frikandel > Diverse restanten stukken varken, gemixt met restanten van kippen en verdwaalde stukken paard.

  • Leverworst > De lever vermalen tot worst (Hannibal Lecter iemand?)

  • Bloedworst > Een mix van bloed en stukjes hoofd.

  • Paté > Een gezellig mix van diverse organen geperst tot het smeerbaar is.

  • Pork rinds > Stukjes huid.

Organen, geperst tot een onherkenbare, smeerbare massa... is dat echt iets wat we willen eten? Ondanks de creatieve namen die we eraan geven, kun je bij deze producten tenminste nog wel ergens zien dat ze ooit onderdeel waren van een levend wezen. Voor iets als gelatine, daarentegen, is dat een stuk lastiger te spotten.

Hmmm snoep. Kinderen en volwassen zijn er dol op! Al die kleurrijke, geinige vormpjes waar snoep in komt! Niet te veel alleen, want dat is slecht voor de tandjes haha! Weet je waar snoep ook niet zo goed voor is? Varkens. Die veerkrachtige structuur in snoep (en diverse andere producten) is te danken aan gelatine, gewonnen uit varkenshuid, botten en pezen. Nu snap ik op zich wel waarom Haribo gekozen heeft voor snoepgoed in de vorm van bijvoorbeeld kersen, snoep in de vorm van botten en huid verkoopt wat minder goed denk ik zo, maar is het eigenlijk nodig om gummybeertjes met dierlijke resten op te vullen? Niet bepaald. Plantaardige alternatieven zoals agar-agar, pectine en carrageen kunnen hetzelfde resultaat geven, zonder dat er een varken aan te pas komt.

We kunnen prima leven zonder snoep… sterker nog, wil je écht gezond oud worden, dan kun je snoep beter laten liggen. Hetzelfde geldt voor varkensvlees. En er is niets in een varken dat we niet ook uit planten kunnen halen. Kortom, alles wat een varken qua voeding biedt, kunnen we missen als kiespijn. En voor wie de smaak van varkensvlees mist…tja…doe je best je daarover heen te zetten zou ik zeggen en als dat echt niet lukt, dan kun je vast iets vinden wat die smaak nabootst.

Rare jongens die Romeinen

Het doden en eten van varkens bracht ons eeuwen geleden al op het lumineuze idee om ook de minder smakelijke delen van het dier in te zetten. Neem de Romeinen, die rond 100 na Christus erachter kwamen dat je met een opgeblazen varkensblaas prima een waterzak voor soldaten kon maken. En tegen de 12e eeuw? Toen gebruikten we al standaard de botten en huiden van varkens om lijm van te maken, ideaal om boeken mee te binden. Dit gebeurt trouwens nog steeds…niet meer voor massaproductie, maar wel voor de “exclusieve” hand gebonden edities. Kunstenaars in de 14e eeuw ontdekten vervolgens dat de stugge haren van varkens precies de juiste textuur hadden voor verfkwasten. Zo werd het varken de onmisbare rechterhand voor menig schilder.

In de moderne tijd is het gebruik van varkens alleen maar uitgebreid. Vooral het vet werd een ware alleskunner. Varkensvet in lippenstift maakt de lippen van vrouwen lekker romig en zacht, geeft verf die strakke finish en wordt in biobrandstoffen verkocht als ‘milieuvriendelijk’. Je kaarsen branden gelijkmatig dankzij varkensvet, je bankbiljetten zijn “duurzamer” door diezelfde toevoeging en je regenkleding is ermee behandeld zodat je droog blijft…allemaal te danken aan dat lieve roze wezen. Voor al deze producten geldt dat wij mensen ze niet nodig hebben voor onze overleving. En mocht je nou echt niet zonder lippenstift kunnen…ook daar zijn gewoon synthetische of plantaardige alternatieven voor te vinden. Het hoeft niet! Vrijwel elke toepassing heeft nu een synthetisch of plantaardig alternatief. Fotopapier zonder collageen? Bestaat al. Tandpasta zonder varkensglycerine? Geen probleem. Verf zonder een drupje dier? Check. Die lijm om boeken te binden? Allang in synthetische vorm verkrijgbaar.

Het antwoord op de vraag of we zonder varkens kunnen lijkt steeds meer de bevestigende kant op te gaan…toch?

Het varken als medicijn

Heparine is een levensreddende bloedverdunner die wereldwijd in ziekenhuizen wordt gebruikt en jawel, het wordt gemaakt van varkensdarmen. Deze bloedverdunner is onmisbaar voor mensen met hart- en vaatziekten en speelt een cruciale rol bij het voorkomen van bloedstolsels tijdens operaties en behandelingen.

Is er dan toch iets afkomstig van een varken waar we niet zonder kunnen? Ja en nee. Het is zeer zeker een levensreddend medicijn, en hoewel er steeds meer onderzoek wordt gedaan naar synthetische alternatieven, blijft heparine vooralsnog het meest effectieve middel. Dus in dat opzicht kunnen we niet zonder. Maar er is ook zoiets als het onnodig in stand houden van ziektes. Dr. Greger legt in zijn boek How Not to Die uit dat je het risico op hart- en vaatziekten drastisch kunt verlagen door volledig plantaardig te eten. Sterker nog, er zijn onderzoeken die aantonen dat hartziekten zelfs kunnen worden teruggedraaid en bloedvaten op plantaardige wijze gezond kunnen blijven.

Waar zijn we dan in hemelsnaam mee bezig? Verzadigd vet en cholesterol uit dierlijke producten (denk aan spek en ham) zijn de grote boosdoeners als het gaat om hartproblemen. Verzadigd vet tilt je LDL-cholesterol (je “slechte” cholesterol) omhoog, en die hogere niveaus laten zich lekker ophopen in je slagaders. Dat resulteert in dikke lagen plaque die zich in de bloedvaten nestelen, een proces dat atherosclerose heet en uiteindelijk zorgt voor hartaanvallen en beroertes. En om de weg in de bloedvaten weer vrij te maken hebben we dus bloedverdunners bedacht. Gemaakt van de darmen van een varken.

We hebben varkens niet nodig. We kunnen zonder. Het is beter voor varken, mens en natuur. Dus ik herhaal…waar zijn we in hemelsnaam mee bezig?

“Respect” voor het varken

Soms moet ik denken aan films, games of boeken waarin Inheemse Amerikanen respect tonen voor de bizon waarop ze jagen. Elk deel van het dier wordt benut: huid, vlees, botten. Verkocht als iets spiritueels, een poging om ondanks het doden van een onschuldig wezen toch in balans met de natuur te leven. En precies datzelfde narratief probeert de bio-industrie ons ook te verkopen.

Ken je The Pig Story? Dit propagandistische initiatief van de agro-industrie wil vooral kinderen het ‘goede’ van de varkenshouderij laten zien. Met vrolijke illustraties, roze kleuren en opgewekte teksten vertellen ze het “ware” verhaal. Dat verhaal wijkt niet veel af van wat ik hierboven heb beschreven…behalve dat ze vergeten te vermelden dat achter hun roze brillen een gruwelijke hoeveelheid leed schuilgaat, en dat er voor vrijwel elk product dat ze maken prima alternatieven bestaan.

Het ware verhaal is dan ook dat de industrie draait om het maximaliseren van winst uit elk varken. Alleen al de vleessector in Nederland genereert een omzet van 10 miljard euro per jaar. En daar komen nog eens miljarden bij uit andere sectoren die ook profiteren van het varken. Neem de farmaceutische industrie: de wereldwijde markt voor heparine werd in 2023 geschat op zo’n 9,83 miljard dollar en zal naar verwachting doorgroeien tot 14,45 miljard in 2032. Kortom, ze hebben er baat bij dat jij ziek wordt. Ze verdienen aan jouw dichtgeslibde bloedvaten, en ze verdienen aan het bloed van de varkens.

Soms voelt het (veganistische) leven als een onmogelijke opgave. Het lijkt soms hopeloos. Kijk alleen al naar het varken: het dier lijkt overal in te zitten, zelfs in de boeken van vorige generaties die ik misschien wel in mijn kast heb staan. Maar juist dát feit is misschien wel het beste argument om de keuzes die we maken opnieuw onder de loep te nemen. Of het nu in je tandpasta, je ontbijt of je medicijnen zit…we zijn het triljoenen varkens die gestorven zijn en nog zullen sterven verschuldigd om betere keuzes te maken. Het varken verdient meer dan opgesplitst te worden in honderden producten. En wij? Wij verdienen beter dan een leven waarin varkensvet onze tanden beschermt.

Vorige
Vorige

Varkens…hoe wij met ze omgaan. Deel 1 - Het leven

Volgende
Volgende

De vrijheid om te doen wat ik wil…met dieren…